Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. opwelling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opwelling (Nederlands) in het Engels

opwelling:

opwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de opwelling (bevlieging; vlaag; aanval)
    the spur of the moment; the caprice; the whim; the burst
  2. de opwelling (luim; impuls; prikkel)
    the impulse; the caprice; the whim
    • impulse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • caprice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • whim [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opwelling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst aanval; bevlieging; opwelling; vlaag vleug
caprice aanval; bevlieging; impuls; luim; opwelling; prikkel; vlaag bui; gril; kuur; luim; nuk
impulse impuls; luim; opwelling; prikkel aandrift; aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; drift; impuls; instinct; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
spur of the moment aanval; bevlieging; opwelling; vlaag bui; gril; kuur; luim; nuk
whim aanval; bevlieging; impuls; luim; opwelling; prikkel; vlaag bui; gril; kuur; luim; nuk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst aan stukken springen; exploderen; klappen; ontploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst impulsief; in een opwelling

Verwante woorden van "opwelling":

  • opwellingen

Wiktionary: opwelling

opwelling
noun
  1. innerlijke drang
opwelling
noun
  1. sudden activity

Cross Translation:
FromToVia
opwelling impetus; incitement; stimulus; abetment; drive; instigation; prod; prodding; impulse; momentum; yen incitationaction d’inciter.

Verwante vertalingen van opwelling