Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opmaak (Nederlands) in het Engels
opmaak:
-
de opmaak (cosmetica; make-up; schmink; visagie; grime)
-
de opmaak (cosmetica; schoonheidsmiddelen; schmink; kosmetische middelen; make-up)
-
de opmaak
Vertaal Matrix voor opmaak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cosmetics | cosmetica; grime; kosmetische middelen; make-up; opmaak; schmink; schoonheidsmiddelen; visagie | cosmetica; cosmetica-industrie |
embellishment | cosmetica; grime; make-up; opmaak; schmink; visagie | |
format | opmaak | bestandsindeling; gegevensindeling |
grease-paint | cosmetica; grime; make-up; opmaak; schmink; visagie | |
greasepaint | cosmetica; grime; make-up; opmaak; schmink; visagie | |
make-up | cosmetica; grime; kosmetische middelen; make-up; opmaak; schmink; schoonheidsmiddelen; visagie | grime; make-up; schmink |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
format | formatteren | |
make-up | make-up opdoen; opmaken |
opmaak vorm van opmaken:
-
opmaken (potverteren)
-
opmaken (make-up aanbrengen; opsmukken; optutten)
-
opmaken (schotels garneren; versieren; afwerken; garneren; opsmukken)
-
opmaken (verbruiken; doorjagen)
-
opmaken (make-up opdoen)
-
opmaken (aanstalten maken)
-
opmaken (opgebruiken; opkrijgen)
Conjugations for opmaken:
o.t.t.
- maak op
- maakt op
- maakt op
- maken op
- maken op
- maken op
o.v.t.
- maakte op
- maakte op
- maakte op
- maakten op
- maakten op
- maakten op
v.t.t.
- heb opgemaakt
- hebt opgemaakt
- heeft opgemaakt
- hebben opgemaakt
- hebben opgemaakt
- hebben opgemaakt
v.v.t.
- had opgemaakt
- had opgemaakt
- had opgemaakt
- hadden opgemaakt
- hadden opgemaakt
- hadden opgemaakt
o.t.t.t.
- zal opmaken
- zult opmaken
- zal opmaken
- zullen opmaken
- zullen opmaken
- zullen opmaken
o.v.t.t.
- zou opmaken
- zou opmaken
- zou opmaken
- zouden opmaken
- zouden opmaken
- zouden opmaken
en verder
- ben opgemaakt
- bent opgemaakt
- is opgemaakt
- zijn opgemaakt
- zijn opgemaakt
- zijn opgemaakt
diversen
- maak op!
- maakt op!
- opgemaakt
- opmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opmaken:
Synoniemen voor "opmaken":
Verwante definities voor "opmaken":
Wiktionary: opmaken
opmaken
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opmaken | → dissipate; waste; squander; disperse; chase away | ↔ dissiper — détruire en disperser. |
• opmaken | → lavish; squander; waste | ↔ prodiguer — donner, dépenser avec profusion. |
• opmaken | → compose; word; draft; draw up; record; take; edit; rewrite | ↔ rédiger — mettre par écrit, en bon ordre, dans un style clair et convenable, des lois, des règlements, des décisions, des résolutions prises dans une assemblée, ou les matériaux d’un ouvrage, ou les idées fournir en commun pour quelque écrire |