Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. opgekropt:
  2. opkroppen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgekropt (Nederlands) in het Engels

opgekropt:

opgekropt bijvoeglijk naamwoord

  1. opgekropt (verbeten; onderdrukt; verkropt)
    suppressed; exasperated; embittered

Vertaal Matrix voor opgekropt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exasperated onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; gebeten; verbitterd
suppressed onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
embittered onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; gebeten; grimmig; verbeten; verbitterd

opkroppen:

opkroppen werkwoord (krop op, kropt op, kropte op, kropten op, opgekropt)

  1. opkroppen (opstapelen; ophopen)
    to bottle up; to accumulate; pen up
    • bottle up werkwoord (bottles up, bottled up, botteling up)
    • accumulate werkwoord (accumulates, accumulated, accumulating)
    • pen up werkwoord

Conjugations for opkroppen:

o.t.t.
  1. krop op
  2. kropt op
  3. kropt op
  4. kroppen op
  5. kroppen op
  6. kroppen op
o.v.t.
  1. kropte op
  2. kropte op
  3. kropte op
  4. kropten op
  5. kropten op
  6. kropten op
v.t.t.
  1. heb opgekropt
  2. hebt opgekropt
  3. heeft opgekropt
  4. hebben opgekropt
  5. hebben opgekropt
  6. hebben opgekropt
v.v.t.
  1. had opgekropt
  2. had opgekropt
  3. had opgekropt
  4. hadden opgekropt
  5. hadden opgekropt
  6. hadden opgekropt
o.t.t.t.
  1. zal opkroppen
  2. zult opkroppen
  3. zal opkroppen
  4. zullen opkroppen
  5. zullen opkroppen
  6. zullen opkroppen
o.v.t.t.
  1. zou opkroppen
  2. zou opkroppen
  3. zou opkroppen
  4. zouden opkroppen
  5. zouden opkroppen
  6. zouden opkroppen
en verder
  1. is opgekropt
diversen
  1. krop op!
  2. kropt op!
  3. opgekropt
  4. opkroppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opkroppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accumulate ophopen; opkroppen; opstapelen aangroeien; accumuleren; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen; verenigen; verzamelen; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
bottle up ophopen; opkroppen; opstapelen
pen up ophopen; opkroppen; opstapelen

Computer vertaling door derden: