Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. opdrijven:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opdrijven (Nederlands) in het Engels

opdrijven:

opdrijven werkwoord (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)

  1. opdrijven (opjagen; jachten; ophitsen; voortjagen)
    to chase
    • chase werkwoord (chases, chased, chasing)
  2. opdrijven (veel doen stijgen; opschroeven)
    to force up; to puff up
    • force up werkwoord (forces up, forced up, forcing up)
    • puff up werkwoord (puffs up, puffed up, puffing up)
  3. opdrijven (voortdrijven; wegjagen; voortjagen; aanzwiepen)
    to push on
    • push on werkwoord (pushes on, pushed on, pushing on)

Conjugations for opdrijven:

o.t.t.
  1. drijf op
  2. drijft op
  3. drijft op
  4. drijven op
  5. drijven op
  6. drijven op
o.v.t.
  1. dreef op
  2. dreef op
  3. dreef op
  4. dreven op
  5. dreven op
  6. dreven op
v.t.t.
  1. heb opgedreven
  2. hebt opgedreven
  3. heeft opgedreven
  4. hebben opgedreven
  5. hebben opgedreven
  6. hebben opgedreven
v.v.t.
  1. had opgedreven
  2. had opgedreven
  3. had opgedreven
  4. hadden opgedreven
  5. hadden opgedreven
  6. hadden opgedreven
o.t.t.t.
  1. zal opdrijven
  2. zult opdrijven
  3. zal opdrijven
  4. zullen opdrijven
  5. zullen opdrijven
  6. zullen opdrijven
o.v.t.t.
  1. zou opdrijven
  2. zou opdrijven
  3. zou opdrijven
  4. zouden opdrijven
  5. zouden opdrijven
  6. zouden opdrijven
en verder
  1. is opgedreven
  2. zijn opgedreven
diversen
  1. drijf op!
  2. drijft op!
  3. opgedreven
  4. opdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opdrijven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chase achtervolging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chase jachten; opdrijven; ophitsen; opjagen; voortjagen achternagaan; achternalopen; achternazitten; achtervolgen; najagen; nalopen; nastreven; nazitten; trachten te verkrijgen; vervolgen; volgen
force up opdrijven; opschroeven; veel doen stijgen
puff up opdrijven; opschroeven; veel doen stijgen bollen; opbollen
push on aanzwiepen; opdrijven; voortdrijven; voortjagen; wegjagen aanduwen; aanjagen; aansporen; doorduwen; duwen; opjutten; porren; voortduwen; vooruitduwen

Wiktionary: opdrijven

opdrijven
verb
  1. iets naar boven toe doen bewegen
opdrijven
verb
  1. speed something up

Verwante vertalingen van opdrijven