Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dismay
|
geschoktheid; ontzetting
|
consternatie; ontsteltenis; schrik; verbijstering; verslagenheid
|
liberation
|
bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
|
amnestie; beschikbaarmaken; bevrijden; disponibel maken; kwijtschelding; loslaten; loslating; verlossing; vrijlating; zaligheid
|
release
|
bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
|
amnestie; invrijheidstelling; kwijtschelding; loslating; losraken; uitlaat; uitlaatpijp; verlossing; versie; vlampijp; vrijlating; zaligheid
|
relief
|
bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
|
aftrek; aftrekking; assistentie; bemoediging; bijstand; deductie; geruststelling; handreiking; herademing; hulp; hulpbetoon; hulpverlenen; hulpverlening; kalmering; ondersteuning; ontzet; opluchting; opmontering; reliëf; sociale bijstand; uitkering; verlichting; vermindering; vertroosting; verzachting
|
rescue
|
bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking
|
ontzet; verlossing; zaligheid
|
state of shock
|
geschoktheid; ontzetting
|
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
release
|
|
afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten opstijgen; loskomen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; ontheffen; ontslaan; ontsnappen; ontzetten; op de markt brengen; openen; openstellen; oplaten; scheiden; toegankelijk maken; uitgeven; uitsturen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; verzenden; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; wegsturen; wegzenden; zich bevrijden
|
rescue
|
|
bevrijden van belegeraars; ontzetten; redden; verlossen
|