Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontwrichten (Nederlands) in het Engels
ontwrichten:
-
ontwrichten (disloqueren; uit het lid brengen)
-
ontwrichten (verstuiken; zwikken; verzwikken)
-
ontwrichten (verlammen; krachteloos maken)
Conjugations for ontwrichten:
o.t.t.
- ontwricht
- ontwricht
- ontwricht
- ontwrichten
- ontwrichten
- ontwrichten
o.v.t.
- ontwrichtte
- ontwrichtte
- ontwrichtte
- ontwrichtten
- ontwrichtten
- ontwrichtten
v.t.t.
- heb ontwricht
- hebt ontwricht
- heeft ontwricht
- hebben ontwricht
- hebben ontwricht
- hebben ontwricht
v.v.t.
- had ontwricht
- had ontwricht
- had ontwricht
- hadden ontwricht
- hadden ontwricht
- hadden ontwricht
o.t.t.t.
- zal ontwrichten
- zult ontwrichten
- zal ontwrichten
- zullen ontwrichten
- zullen ontwrichten
- zullen ontwrichten
o.v.t.t.
- zou ontwrichten
- zou ontwrichten
- zou ontwrichten
- zouden ontwrichten
- zouden ontwrichten
- zouden ontwrichten
en verder
- ben ontwricht
- bent ontwricht
- is ontwricht
- zijn ontwricht
- zijn ontwricht
- zijn ontwricht
diversen
- ontwricht!
- ontwricht!
- ontwricht
- ontwrichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontwrichten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sprain | spierverrekking; verstuiking | |
wrench | sleutel; tool | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
disarm | krachteloos maken; ontwrichten; verlammen | onschadelijk maken; ontwapenen; wapens verminderen |
dislocate | disloqueren; ontwrichten; uit het lid brengen | disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten |
paralyse | krachteloos maken; ontwrichten; verlammen | krachteloos maken; lamleggen; machteloos maken; verlammen |
paralyze | krachteloos maken; ontwrichten; verlammen | krachteloos maken; lamleggen; machteloos maken; verlammen |
sprain | ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken | |
wrench | ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken | uitwringen; wriggelen; wrikken; wringen; zich wringen |
wrest from | ontwrichten; verstuiken; verzwikken; zwikken | ontworstelen; ontwringen; zich door te worstelen bevrijden |
Wiktionary: ontwrichten
ontwrichten
verb
ontwrichten
-
(overgankelijk) losmaken uit hun gewricht
- ontwrichten → dislocate
verb
-
to dislodge a bone
-
hinder, sabotage