Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Vertaal ontmoetingen

Vertaal ontmoetingen van Nederlands naar Engels

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

ontmoetingen:
- encounters
ontmoeting:
- encounter; meeting
Wiktionary:
- ontmoeting → encounter, meeting
- ontmoeting → encounter, meeting, approach, acquaintance, familiarity, relation, understanding, connection, interrelation, relationship, access, admission, admittance, accession, entrance, entry, landing, acceptance, reception, appointment, date, rendez-vous

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontmoetingen (Nederlands) in het Engels

ontmoetingen:

ontmoetingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de ontmoetingen
the encounters
- encounters [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ontmoetingen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
encounters	ontmoetingen

Verwante woorden van "ontmoetingen":

ontmoeting

ontmoeting:

ontmoeting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de ontmoeting (treffen)
the encounter; the meeting
- encounter [the ~] zelfstandig naamwoord
- meeting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ontmoeting:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
encounter	ontmoeting; treffen
meeting	ontmoeting; treffen	Webvergadering; beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; manifestatie; overleg; samenkomst; vergadering; zitting
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
encounter		beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen

Verwante woorden van "ontmoeting":

ontmoetingen

Wiktionary: ontmoeting

ontmoeting

noun

het toevallige samenkomen
- ontmoeting → encounter

ontmoeting

noun

encounter between people
- meeting → bijeenkomst; ontmoeting; vergadering
gathering for a purpose
- meeting → vergadering; zitting; treffen; ontmoeting; samenkomst; beraad; overleg; bijeenkomst

Cross Translation:

From	To	Via
• ontmoeting	→ encounter; meeting; approach; acquaintance; familiarity; relation; understanding; connection; interrelation; relationship; access; admission; admittance; accession; entrance; entry; landing; acceptance; reception	↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
• ontmoeting	→ appointment; date; rendez-vous	↔ rencontre — Traductions à trier suivant le sens.