Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ontgaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontgaan (Nederlands) in het Engels

ontgaan:

ontgaan werkwoord (ontga, ontgaat, ontging, ontgingen, ontgaan)

  1. ontgaan (aan iemands aandacht ontgaan)
    to escape; slip one's mind

Conjugations for ontgaan:

o.t.t.
  1. ontga
  2. ontgaat
  3. ontgaat
  4. ontgaan
  5. ontgaan
  6. ontgaan
o.v.t.
  1. ontging
  2. ontging
  3. ontging
  4. ontgingen
  5. ontgingen
  6. ontgingen
v.t.t.
  1. ben ontgaan
  2. bent ontgaan
  3. is ontgaan
  4. zijn ontgaan
  5. zijn ontgaan
  6. zijn ontgaan
v.v.t.
  1. was ontgaan
  2. was ontgaan
  3. was ontgaan
  4. waren ontgaan
  5. waren ontgaan
  6. waren ontgaan
o.t.t.t.
  1. zal ontgaan
  2. zult ontgaan
  3. zal ontgaan
  4. zullen ontgaan
  5. zullen ontgaan
  6. zullen ontgaan
o.v.t.t.
  1. zou ontgaan
  2. zou ontgaan
  3. zou ontgaan
  4. zouden ontgaan
  5. zouden ontgaan
  6. zouden ontgaan
diversen
  1. ontga!
  2. ontgaat!
  3. ontgaan
  4. ontgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontgaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escape ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escape aan iemands aandacht ontgaan; ontgaan ontglippen; ontkomen; ontschieten; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvallen; ontvluchten; per ongeluk zeggen; uitwijken; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich vrijmaken
slip one's mind aan iemands aandacht ontgaan; ontgaan

Wiktionary: ontgaan

ontgaan
verb
  1. to elude

Cross Translation:
FromToVia
ontgaan escape; flee échapper — Se sauver, fuir

Verwante vertalingen van ontgaan