Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. onrustigheid:
  2. onrustig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onrustigheid (Nederlands) in het Engels

onrustigheid:

onrustigheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. onrustigheid
    the jittery; the nervousness; the highly strung

Vertaal Matrix voor onrustigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
highly strung onrustigheid
jittery onrustigheid
nervousness onrustigheid nervositeit; zenuwachtigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jittery beverig; schichtig; schrikachtig; vreesachtig

Verwante woorden van "onrustigheid":


onrustig:

onrustig bijvoeglijk naamwoord

  1. onrustig (nerveus)
    nervous; uptight
  2. onrustig (turbulent; roerig; bewogen; veelbewogen; woelig)
    turbulent; tumultuous
  3. onrustig (roerig; woelig)
    fidgety; restless

Vertaal Matrix voor onrustig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fidgety onrustig; roerig; woelig ongedurig
nervous nerveus; onrustig gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; nerveus; schichtig; schrikachtig; vreesachtig; zenuwachtig
restless onrustig; roerig; woelig aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ongedurig; ononderbroken; onophoudelijk; rusteloos; steeds; telkens; voortdurend
tumultuous bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig ovationeel
turbulent bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
uptight nerveus; onrustig gespannen; gestressd; opgejaagd

Verwante woorden van "onrustig":

  • onrustigheid, onrustiger, onrustigere, onrustigst, onrustigste, onrustige

Wiktionary: onrustig


Cross Translation:
FromToVia
onrustig worried; anxious; agitated; troubled; restless; uneasy; unquiet; unsettled; rough; turbulent inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.

Computer vertaling door derden: