Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. onrust:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onrust (Nederlands) in het Engels

onrust:

onrust [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de onrust (beroering; roerigheid)
    the commotion; the turbulence; the agitation; the turmoil; the unrest; the trouble
  2. de onrust (agitatie; ongedurigheid; beroering; gewoel)
    the agitation; the unrest; the turbulence

Vertaal Matrix voor onrust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agitation agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust; roerigheid gejaagdheid
commotion beroering; onrust; roerigheid beroering; deining; drukte; geharrewar; geraas; heibel; heisa; heksenketel; krakeel; lawaai; leven; onlust; ophef; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; pandemonium; rel; rep; rumoer; sensatie; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht
trouble beroering; onrust; roerigheid bemoeilijking; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; knik; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; strubbeling; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
turbulence agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust; roerigheid remous; turbulentie; werveling
turmoil beroering; onrust; roerigheid
unrest agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust; roerigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren

Wiktionary: onrust

onrust
noun
  1. het verstoord zijn van de maatschappelijke of sociale orde, rust
onrust
noun
  1. state of feeling unwell, unhappy, restless or depressed
  2. state of trouble

Computer vertaling door derden: