Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- onnozelheid:
- onnozel:
-
Wiktionary:
- onnozelheid → twaddle
- onnozel → gormless
- onnozel → complacent, innocent, unimportant, minor, of no account, insignificant, irrelevant, trifling, trite, underaged, naive, naïve, naïf, naif, ingenuous, simple
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onnozelheid (Nederlands) in het Engels
onnozelheid:
-
de onnozelheid (naïviteit; simpelheid; kinderlijkheid; naïveteit)
Vertaal Matrix voor onnozelheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
foolishness | kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid | dwaasheid; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; idioterie; malligheid; zotheid |
inanity | kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid | idiotisme; waanzinnigheid |
naïvete | kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid | |
silliness | kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid | gein; jolijt; keet; leut; lol; malheid; plezier; pret |
Verwante woorden van "onnozelheid":
Wiktionary: onnozelheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onnozelheid | → twaddle | ↔ fadaise — Propos qui n’a aucun intérêt, aucune saveur |
onnozel:
-
onnozel (stompzinnig; dom; verstandeloos; achterlijk; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide)
-
onnozel (naief)
-
onnozel (leeghoofdig; onbenullig)
empty-headed-
empty-headed bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor onnozel:
Verwante woorden van "onnozel":
Wiktionary: onnozel
onnozel
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onnozel | → complacent | ↔ béat — Qualifie une personne qui se trouve dans un état de bien-être, de paix. |
• onnozel | → innocent | ↔ innocent — Qui est crédule (5) |
• onnozel | → unimportant; minor; of no account; insignificant; irrelevant; trifling; trite; underaged | ↔ mineur — militaire|fr Qui concerne les mines. |
• onnozel | → naive; naïve; naïf; naif; ingenuous; innocent; simple | ↔ naïf — naturel, ingénu, sans fard, sans apprêt, sans artifice. |
Computer vertaling door derden: