Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clear
|
|
afdekken; afruimen; banen; bevrijden; dechargeren; emanciperen; inklaren; klaren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; onschuldig verklaren; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; uithalen; uitmesten; uitruimen; uitschakelen; uitverkopen; verlossen; verrekenen; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspraak bepleiten; vrijspreken; vrijvechten; wissen; zuiveren
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clear-cut
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
aanschouwelijk; duidelijk; flagrant; overduidelijk; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
definite
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
definitief; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
discernible
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
|
distinct
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
aanschouwelijk; afzonderlijk; apart; duidelijk; flagrant; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overduidelijk; saillant; treffend; verhelderend; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
explicit
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
cru; expliciet; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; klemmend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; rechttoe rechtaan; saillant; treffend; uitdrukkelijk
|
identifiable
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
|
irrefutable
|
onloochenbaar; onmiskenbaar
|
onweerlegbaar; vast en zeker
|
obvious
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
begrijpelijk; duidelijk; eruitspringend; flagrant; frappant; helder; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; opzichtig; overduidelijk; protserig; saillant; schreeuwerig; treffend; uitsteken; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
recognisable
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; kenbaar; merkbaar; tastbaar; te kennen; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
|
recognizable
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; kenbaar; merkbaar; tastbaar; te kennen; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
|
unambiguous
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
eenduidig; ondubbelzinnig
|
undeniable
|
onloochenbaar; onmiskenbaar
|
|
unequivocal
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
|
unmistakable
|
duidelijk; geprononceerd; herkenbaar; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
unquestionable
|
onloochenbaar; onmiskenbaar
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obviously
|
klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; blijkbaar; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
clear
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bevattelijk; blank; bleek; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; direct; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; duidelijk klinkend; fideel; flagrant; fleurig; geestig; gereed; geëindigd; helder; helderklinkend; inzichtelijk; jolig; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurig; kleurloos; kwiek; levendig; loos; lustig; monter; onbewolkt; ongekleurd; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; over; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; transparant; uit; uitgelaten; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; vrij; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonder taak; zonneklaar; zonnig
|