Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
border
|
boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
|
grens; grens van een land; grensovergang; grensscheiding; landgrens; landsgrens; rand; rijksgrens
|
braid
|
galon; omzoming; tres
|
|
fringe
|
boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
|
franje; haardracht; pony; versiering van rafels
|
lace
|
galon; omzoming; tres
|
kant; kantkloswerk; kantwerk
|
ribbon
|
galon; omzoming; tres
|
haarband; haarlint; inktlint; keelband; lint; lintje
|
rim
|
galon; omzoming; tres
|
kader; lijst; omlijsting; raam; rand; randje; velg
|
tress
|
galon; omzoming; tres
|
|
trim
|
boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement
|
|
trimming
|
boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; tres
|
bordgarneersel; franje; garneersel; gesnoei; opsieren; opsmukken; passement; passementerie; versierende omzoming; versiering van rafels; zich mooi maken
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
border
|
|
afzetten; grenzen; grenzen aan; omboorden; omranden; zomen
|
braid
|
|
invlechten; vlechten; vlechten in
|
fringe
|
|
zomen
|
lace
|
|
dichtrijgen; dichtsnoeren; rijgen
|
trim
|
|
afwerken; besnoeien; bijknippen; een beetje knippen; garneren; haar kort laten knippen; inkorten; knippen; kort knippen; kort maken; korten; korter maken; kortwieken; minder maken; minimaliseren; omboorden; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; scheren; schotels garneren; snoeien; tooien; trimmen; verfraaien; verkorten; verluchten; versieren; zich mooi maken
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lace
|
|
kanten
|