Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
barter
|
omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
|
ruil; ruilhandel; ruilverkeer
|
bartering
|
omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
|
afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap; inruil; ruil
|
change
|
omruil; omruiling; omwisselen; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling; verruiling; verwisseling
|
amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omschakeling; omwisselen; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
|
deputizing
|
herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
|
|
exchange
|
omruil; omruiling; omwisselen; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling; verruiling; verwisseling
|
aandelenbeurs; beurs; effectenbeurs; inruil; ruil; ruilen; ruilhandel; ruilverkeer
|
permutation
|
herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
|
|
replacement
|
herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
|
herplaatsing; hulpkracht; invaller; noodhulp; plaatsvervanger; plaatsvervanging; representant; vertegenwoordiger; wissel; wisselspeler
|
substitute
|
herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
|
hulpkracht; invaller; invalster; noodhulp; plaatsvervanger; remplaçant; representant; reservist; substituut; surrogaat; vertegenwoordiger; vervangend middel; vervangend product; vervanger; vervanging; vervangingsmiddel; wissel; wisselspeler
|
swap
|
omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
|
|
switch
|
omruil; omwisselen; omwisseling; verruiling; verwisseling
|
invaller; knop; lichtknop; omschakelaar; schakelaar; schakelknop; schakeloptie; spoorwegwissel; stroomwisselaar; switch; wissel; wisselaar; wisselspeler
|
swop
|
omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
|
|
trade-in
|
omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
|
inruil; ruil
|
transposition
|
herstelling; omwisseling; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
|
hervorming; omkeer; omschakeling; omwisselen; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging
|
wheeling and dealing
|
omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
|
koehandel
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
barter
|
|
omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen
|
change
|
|
afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
|
exchange
|
|
hernieuwen; herstellen; inruilen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen
|
substitute
|
|
aflossen; invallen; invallen voor iemand; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen
|
swap
|
|
aflossen; hernieuwen; herstellen; inwisselen; omruilen; omwisselen; remplaceren; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wisselen
|
switch
|
|
afwisselen; herzien; inwisselen; naar een andere versnelling overgaan; omruilen; omwisselen; ruilen; schakelen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
|
swop
|
|
inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
substitute
|
|
loco-; plaatsvervangend; waarnemend
|