Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bending
|
keer; kentering; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omslag
|
buiging; draaiing; keer; ombuiging; verandering; wijziging
|
binding
|
boekomslag; kaft; omslag
|
band; binding; gebondenheid; gegevensbinding; het gebonden zijn
|
book cover
|
boekomslag; kaft; omslag
|
|
change-over
|
ommekeer; omslag; totale verandering
|
|
cover
|
boekomslag; couvert; enveloppe; kaft; omslag; wikkel
|
afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; buitenkant; dak; dek; deken; dekking; dekmantel; deksel; etui; hoes; huls; kap; koepel; koker; l.p.hoes; lid; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking
|
envelope
|
couvert; enveloppe; omslag; wikkel
|
briefomslag; envelop
|
wrapper
|
couvert; enveloppe; omslag; wikkel
|
buitenkant; huls; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; schulp
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
binding
|
|
binden; boekbinden; inbinden
|
cover
|
|
afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
|
envelope
|
|
beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; omgeven; omringen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
binding
|
|
bindend; bindende; dwingend; streng; strikt; stringent
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bending
|
|
zwiepend
|