Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. omkiepen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omkiepen (Nederlands) in het Engels

omkiepen:

omkiepen werkwoord (kiep om, kiept om, kiepte om, kiepten om, omgekiept)

  1. omkiepen (omverwerpen; omvergooien; omgooien; omwerpen; omkieperen)
    to knock over; to topple over; to tip over
    • knock over werkwoord (knocks over, knocked over, knocking over)
    • topple over werkwoord (topples over, toppled over, toppling over)
    • tip over werkwoord (tips over, tipped over, tipping over)

Conjugations for omkiepen:

o.t.t.
  1. kiep om
  2. kiept om
  3. kiept om
  4. kiepen om
  5. kiepen om
  6. kiepen om
o.v.t.
  1. kiepte om
  2. kiepte om
  3. kiepte om
  4. kiepten om
  5. kiepten om
  6. kiepten om
v.t.t.
  1. heb omgekiept
  2. hebt omgekiept
  3. heeft omgekiept
  4. hebben omgekiept
  5. hebben omgekiept
  6. hebben omgekiept
v.v.t.
  1. had omgekiept
  2. had omgekiept
  3. had omgekiept
  4. hadden omgekiept
  5. hadden omgekiept
  6. hadden omgekiept
o.t.t.t.
  1. zal omkiepen
  2. zult omkiepen
  3. zal omkiepen
  4. zullen omkiepen
  5. zullen omkiepen
  6. zullen omkiepen
o.v.t.t.
  1. zou omkiepen
  2. zou omkiepen
  3. zou omkiepen
  4. zouden omkiepen
  5. zouden omkiepen
  6. zouden omkiepen
en verder
  1. ben omgekiept
  2. bent omgekiept
  3. is omgekiept
  4. zijn omgekiept
  5. zijn omgekiept
  6. zijn omgekiept
diversen
  1. kiep om!
  2. kiept om!
  3. omgekiept
  4. omkiepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omkiepen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knock over omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen omduwen; omstoten; omverstoten
tip over omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen overkiepen
topple over omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten

Wiktionary: omkiepen

omkiepen
verb
  1. to end up; to set on end