Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. offer:
  2. offeren:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor offer:
    • immolation


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor offer (Nederlands) in het Engels

offer:

offer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het offer (offerande)
    the sacrifice; the offering
  2. het offer (opoffering)
    the sacrifice; the expense

Vertaal Matrix voor offer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
expense offer; opoffering besteding; gelduitgave; onkosten; uitgaaf; uitgave
offering offer; offerande aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje
sacrifice offer; offerande; opoffering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacrifice offeren; opgeven; opofferen; prijsgeven

Verwante woorden van "offer":

  • offeren, offers, offertje, offertjes

Wiktionary: offer

offer
noun
  1. een gave aan een godheid
offer
noun
  1. something sacrificed

offeren:

offeren werkwoord (offer, offert, offerde, offerden, geofferd)

  1. offeren
    to sacrifice
    • sacrifice werkwoord (sacrifices, sacrificed, sacrificing)

Conjugations for offeren:

o.t.t.
  1. offer
  2. offert
  3. offert
  4. offeren
  5. offeren
  6. offeren
o.v.t.
  1. offerde
  2. offerde
  3. offerde
  4. offerden
  5. offerden
  6. offerden
v.t.t.
  1. heb geofferd
  2. hebt geofferd
  3. heeft geofferd
  4. hebben geofferd
  5. hebben geofferd
  6. hebben geofferd
v.v.t.
  1. had geofferd
  2. had geofferd
  3. had geofferd
  4. hadden geofferd
  5. hadden geofferd
  6. hadden geofferd
o.t.t.t.
  1. zal offeren
  2. zult offeren
  3. zal offeren
  4. zullen offeren
  5. zullen offeren
  6. zullen offeren
o.v.t.t.
  1. zou offeren
  2. zou offeren
  3. zou offeren
  4. zouden offeren
  5. zouden offeren
  6. zouden offeren
en verder
  1. ben geofferd
  2. bent geofferd
  3. is geofferd
  4. zijn geofferd
  5. zijn geofferd
  6. zijn geofferd
diversen
  1. offer!
  2. offert!
  3. geofferd
  4. offerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

offeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. offeren
    the sacrificing

Vertaal Matrix voor offeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacrifice offer; offerande; opoffering
sacrificing offeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacrifice offeren opgeven; opofferen; prijsgeven

Verwante woorden van "offeren":


Wiktionary: offeren

offeren
verb
  1. wijden aan
offeren
verb
  1. kill as sacrifice
  2. to offer as a gift to a deity
  3. to give away something valuable in order to gain something else of value

Cross Translation:
FromToVia
offeren offer; introduce; present; perform; play; reenact; render; depict; represent; constitute; bid; make an offer; tender; offer up; sacrifice; donate; give; grant offrirprésenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter.
offeren sacrifice; offer; offer up sacrifier — Traductions à trier suivant le sens