Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nijpend (Nederlands) in het Engels
nijpend:
-
nijpend (smartelijk)
-
nijpend (beklemmend; smartelijk; knellend)
burdensome; irksome; galling; heavy-
burdensome bijvoeglijk naamwoord
-
irksome bijvoeglijk naamwoord
-
galling bijvoeglijk naamwoord
-
heavy bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor nijpend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grinding | geknars; geknerp; slijpen; wegslijpen | |
piercing | snijding | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
burdensome | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | lastig; met een groot gewicht; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar |
dire | nijpend; smartelijk | |
irksome | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | |
piercing | nijpend; smartelijk | doordringend; indringend; penetrant; schel klinkend; scherp |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
galling | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | |
grinding | nijpend; smartelijk | tandenknarsend |
heavy | beklemmend; knellend; nijpend; smartelijk | heftig; hevig; intens; intensief; lastig; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; met een groot gewicht; moeilijk; moeilijk verteerbaar; niet makkelijk; ongemakkelijk; onsierlijk van gedaante; plomp; slecht verteerbaar; zwaar |
nijpend vorm van nijpen:
-
nijpen
Conjugations for nijpen:
o.t.t.
- nijp
- nijpt
- nijpt
- nijpen
- nijpen
- nijpen
o.v.t.
- neep
- neep
- neep
- nepen
- nepen
- nepen
v.t.t.
- heb genepen
- hebt genepen
- heeft genepen
- hebben genepen
- hebben genepen
- hebben genepen
v.v.t.
- had genepen
- had genepen
- had genepen
- hadden genepen
- hadden genepen
- hadden genepen
o.t.t.t.
- zal nijpen
- zult nijpen
- zal nijpen
- zullen nijpen
- zullen nijpen
- zullen nijpen
o.v.t.t.
- zou nijpen
- zou nijpen
- zou nijpen
- zouden nijpen
- zouden nijpen
- zouden nijpen
en verder
- ben genepen
- bent genepen
- is genepen
- zijn genepen
- zijn genepen
- zijn genepen
diversen
- nijp!
- nijpt!
- genepen
- nijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor nijpen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
go short | nijpen | beknibbelen; gebrek hebben; knibbelen; knijpen; schrapen |