Nederlands
Uitgebreide vertaling voor netheid (Nederlands) in het Engels
netheid:
-
de netheid (properheid)
-
de netheid (ordelijkheid; keurigheid; onberispelijkheid)
-
de netheid (keurigheid; gepastheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; eerbaarheid; kiesheid)
-
de netheid (onberispelijkheid; ordelijkheid; opgeruimdheid; smetteloosheid; properheid; keurigheid)
the neatness; the spotlessness; the perfection; the impeccability; the mirth; the orderliness; the tidiness; the pleasure; the joy; the purity; the soundness; the merriment; the stainlessness; the light-heartedness; the faultlessness; the irreprochability
Vertaal Matrix voor netheid:
Verwante woorden van "netheid":
net:
-
de net (netwerk)
-
de net (televisiekanaal)
Vertaal Matrix voor net:
Verwante woorden van "net":
Synoniemen voor "net":
Antoniemen van "net":
Verwante definities voor "net":
Wiktionary: net
net
Cross Translation:
noun
net
-
een geheel van fijne draden
- net → net
-
proper, rein
- net → neat
-
kort geleden
- net → just
adverb
-
as recently as
-
nearly
- just → juist; nog net; op een haar na; net
-
recently
-
only, simply, merely
-
interconnecting system
-
anything that has the appearance of a net
-
device for trapping something
-
device for catching fish, butterflies etc.
-
mesh of string, cord or rope
-
electricity delivery system
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• net | → beautiful; pretty; handsome; fine; lovely; fair | ↔ beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille. |
• net | → honest; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; straightforward; above-board; forthright; honourable | ↔ honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur. |
• net | → net; network | ↔ réseau — ensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison. |