Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- nasporen:
-
Wiktionary:
- nasporen → track, trace
- nasporen → find out, determine, get to the bottom, fathom, trace back, retrace, trackback, dereference
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nasporen (Nederlands) in het Engels
nasporen:
-
nasporen (naspeuren; navorsen)
-
nasporen (onderzoeken; naspeuren)
Conjugations for nasporen:
o.t.t.
- spoor na
- spoort na
- spoort na
- sporen na
- sporen na
- sporen na
o.v.t.
- spoorde na
- spoorde na
- spoorde na
- spoorden na
- spoorden na
- spoorden na
v.t.t.
- heb nagespoord
- hebt nagespoord
- heeft nagespoord
- hebben nagespoord
- hebben nagespoord
- hebben nagespoord
v.v.t.
- had nagespoord
- had nagespoord
- had nagespoord
- hadden nagespoord
- hadden nagespoord
- hadden nagespoord
o.t.t.t.
- zal nasporen
- zult nasporen
- zal nasporen
- zullen nasporen
- zullen nasporen
- zullen nasporen
o.v.t.t.
- zou nasporen
- zou nasporen
- zou nasporen
- zouden nasporen
- zouden nasporen
- zouden nasporen
diversen
- spoor na!
- spoort na!
- nagespoord
- nasporend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor nasporen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
research | research | |
study | artsenpraktijk; cursus; kursus; leergang; oefenstuk; praktijk; studeerkamer; studeervertrek; studie; werkkamer | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
investigate | naspeuren; nasporen; onderzoeken | checken; doorvorsen; nagaan; naspeuring doen; natrekken; neuzen; rechercheren; snuffelen; speuren; verifiëren |
research | naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken | documenteren; iets opzoeken; naspeuring doen; nazoeken; rechercheren; snuffelen; speuren |
study | naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken | aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; onderwijzen; oppikken; opsteken; studeren; verwerven; vossen |
Wiktionary: nasporen
nasporen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nasporen | → find out; determine; get to the bottom; fathom | ↔ ergründen — (transitiv) etwas bis ins Letzte klären; den Grund oder die Ursache für etwas versuchen herauszubekommen |
• nasporen | → trace back; retrace; trackback; dereference | ↔ zurückverfolgen — nachvollziehen eines Sachverhaltes in Richtung seines Ursprunges |