Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. najaarsvakantie:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor najaarsvakantie (Nederlands) in het Engels

najaarsvakantie:

najaarsvakantie [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. najaarsvakantie (herfstvakantie)
    the autumn holidays; the fall break; the midd-term break; the autumn half-term

Vertaal Matrix voor najaarsvakantie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autumn half-term herfstvakantie; najaarsvakantie
autumn holidays herfstvakantie; najaarsvakantie
fall break herfstvakantie; najaarsvakantie
midd-term break herfstvakantie; najaarsvakantie