Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- naarstig:
-
Wiktionary:
- naarstig → diligent, hardworking, industrious
- naarstig → avid, keen, eager, enhusiastic, industrious, assiduous, vehement, zealous, diligent, hardworking, studious, active, challenging, exacting, formidable, hard, heavy, tough, arduous, laborious
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor naarstig (Nederlands) in het Engels
naarstig:
-
naarstig (verwoed)
Vertaal Matrix voor naarstig:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mad | achterlijke; gek; geschifte; idioot; waanzinnige; zwakzinnige | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
assiduous | naarstig; verwoed | bedreven; noest; onvermoeibaar; toegewijd |
diligent | naarstig; verwoed | arbeidzaam; bedreven; noest; onvermoeibaar; toegewijd |
furious | naarstig; verwoed | bitter; boos; dol; furieus; giftig; heftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; onbeheerst; onstuimig; razend; tierend; woedend; woest; zeer boos |
industrious | naarstig; verwoed | actief; arbeidend; arbeidzaam; bedreven; bedrijvig; bezig; druk; ijverig; nijver; noest; onvermoeibaar; vlijtig; werkend; werkzaam |
mad | naarstig; verwoed | achterlijk; boos; dol; dwaas; eigenaardig; furieus; geestesziek; gek; geschift; gestoord; hels; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; kwaad; laaiend; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; nijdig; razend; stupide; tierend; typisch; vreemd; waanzinnig; woedend; woest; zot |
sedulous | naarstig; verwoed |
Verwante woorden van "naarstig":
Wiktionary: naarstig
naarstig
Cross Translation:
adjective
-
ijverig en vlug
- naarstig → diligent; hardworking; industrious
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• naarstig | → avid; keen; eager; enhusiastic; industrious; assiduous; vehement; zealous | ↔ eifrig — strebsam, fleißig |
• naarstig | → industrious | ↔ emsig — fleißig, eifrig |
• naarstig | → diligent; assiduous; industrious; hardworking; keen; studious | ↔ fleißig — unermüdlich, arbeitsam, strebsam |
• naarstig | → assiduous; diligent; hardworking; industrious; active | ↔ assidu — propre|fr (figuré) Qui fait preuve d’assiduité. |
• naarstig | → challenging; exacting; formidable; hard; heavy; tough; arduous; hardworking; active; diligent; laborious; industrious; assiduous | ↔ laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail. |
Computer vertaling door derden: