Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. munten:
  2. munt:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor munten (Nederlands) in het Engels

munten:

munten werkwoord (munt, muntte, muntten, gemunt)

  1. munten
    strike coins; to coin; to mint
    • strike coins werkwoord
    • coin werkwoord (coins, coined, coining)
    • mint werkwoord (mints, minted, minting)

Conjugations for munten:

o.t.t.
  1. munt
  2. munt
  3. munt
  4. munten
  5. munten
  6. munten
o.v.t.
  1. muntte
  2. muntte
  3. muntte
  4. muntten
  5. muntten
  6. muntten
v.t.t.
  1. heb gemunt
  2. hebt gemunt
  3. heeft gemunt
  4. hebben gemunt
  5. hebben gemunt
  6. hebben gemunt
v.v.t.
  1. had gemunt
  2. had gemunt
  3. had gemunt
  4. hadden gemunt
  5. hadden gemunt
  6. hadden gemunt
o.t.t.t.
  1. zal munten
  2. zult munten
  3. zal munten
  4. zullen munten
  5. zullen munten
  6. zullen munten
o.v.t.t.
  1. zou munten
  2. zou munten
  3. zou munten
  4. zouden munten
  5. zouden munten
  6. zouden munten
en verder
  1. is gemunt
  2. zijn gemunt
diversen
  1. munt!
  2. munt!
  3. gemunt
  4. muntend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor munten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coin geldsoort; geldspecie; geldstuk; munt; muntstuk; penning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coin munten aanmunten
mint munten aanmunten
strike coins munten

Verwante woorden van "munten":


Wiktionary: munten

munten
verb
  1. to reproduce coins
  2. to create coins
adjective
  1. operated by coins
noun
  1. operated by coins

munt:

munt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de munt (plaatje als herkenningsteken; penning)
    the token; the badge; the medal
    • token [the ~] zelfstandig naamwoord
    • badge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • medal [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de munt (geldstuk; muntstuk; penning)
    the specie; the coin
    • specie [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coin [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de munt (muntstuk)
    the coin
    • coin [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor munt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badge munt; penning; plaatje als herkenningsteken badge; decoratie; ereteken; insigne; kenteken; merkteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ordeteken; pin; ridderorde; speld; speldje; teken
coin geldstuk; munt; muntstuk; penning geldsoort; geldspecie
medal munt; penning; plaatje als herkenningsteken decoratie; ereteken; medaille; onderscheiding; onderscheidingsteken; plak; ridderorde; teken
specie geldstuk; munt; muntstuk; penning geldsoort; geldspecie; muntspecie
token munt; penning; plaatje als herkenningsteken bewijs; blijk; bon; coupon; teken; token
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coin aanmunten; munten

Verwante woorden van "munt":


Synoniemen voor "munt":


Verwante definities voor "munt":

  1. betaalmiddel van metaal1
    • ik had drie munten in mijn portemonnee1
  2. plant met pepermuntsmaak1
    • een beetje munt in de thee is erg lekker1

Wiktionary: munt

munt
noun
  1. een plant met sterk aromatische blaadjes waarvan muntthee wordt getrokken, ze worden ook als keukenkruid gebruikt
  2. geldstuk
munt
noun
  1. herb flavouring
  2. plant
  3. money-producing building or institution
  4. operated by coins
  5. (currency) A piece of currency
  6. reverse side of a coin
  7. piece of stamped metal used as a substitute for money
adjective
  1. operated by coins

Cross Translation:
FromToVia
munt mint menthe — (botanique) plante odoriférante, de la famille des labiées.