Nederlands
Uitgebreide vertaling voor mopperen (Nederlands) in het Engels
mopperen:
Conjugations for mopperen:
o.t.t.
- mopper
- moppert
- moppert
- mopperen
- mopperen
- mopperen
o.v.t.
- mopperde
- mopperde
- mopperde
- mopperden
- mopperden
- mopperden
v.t.t.
- heb gemopperd
- hebt gemopperd
- heeft gemopperd
- hebben gemopperd
- hebben gemopperd
- hebben gemopperd
v.v.t.
- had gemopperd
- had gemopperd
- had gemopperd
- hadden gemopperd
- hadden gemopperd
- hadden gemopperd
o.t.t.t.
- zal mopperen
- zult mopperen
- zal mopperen
- zullen mopperen
- zullen mopperen
- zullen mopperen
o.v.t.t.
- zou mopperen
- zou mopperen
- zou mopperen
- zouden mopperen
- zouden mopperen
- zouden mopperen
diversen
- mopper!
- moppert!
- gemopperd
- mopperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor mopperen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bellyache | brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen | |
complain | brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; een klacht indienen; eisen; jammeren; jeremiëren; klagen; protesteren; reclameren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; terugeisen; terugvorderen; weeklagen; zeuren; zich beklagen; zijn beklag indienen |
gripe | brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen | klagen; zeuren |
grouse | brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen | kankeren; knorren; knorrend geluid maken; sakkeren; zeuren |
grumble | brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen | foeteren; kankeren; knorren; knorrend geluid maken; protesteren; sakkeren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zeuren |
Verwante definities voor "mopperen":
Wiktionary: mopperen
mopperen
Cross Translation:
verb
mopperen
-
onvrede uiten
- mopperen → grumble
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mopperen | → carp; cavil; grizzle; beef; crab; grouse; kvetch; grouch; niggle; nag; whine; nudge; noodge | ↔ nörgeln — penetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern |
• mopperen | → grumble | ↔ grommeler — Murmurer entre ses dents quand on est fâché |
• mopperen | → grouse; grumble | ↔ maugréer — manifester une très mauvaise humeur, parler ou plus souvent en grommeler. |
• mopperen | → grumble | ↔ ronchonner — (familier, fr) Lyonnais|fr Être de mauvaise humeur tout en grogner constamment. |
• mopperen | → rattle; croaking; croak; rasp; wheeze; groan; moan; grumble; grouchy; complain | ↔ râler — Faire en respirer un bruit rauque causé par l’embarras des bronches. Il se dit particulièrement des agonisants. |