Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. metier:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor metier (Nederlands) in het Engels

metier:

metier [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het metier
    the métier; the profession; the trade; the craft
    • métier [the ~] zelfstandig naamwoord
    • profession [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trade [the ~] zelfstandig naamwoord
    • craft [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor metier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
craft metier ambacht; ambachtsgilde; beroepsorganisatie; bond; boot; broederschap; club; georganiseerd gezelschap; gilde; métier; orde; organisatie; scheepje; schip; schuit; schuitje; stiel; stoomschip; unie; vaartuig; vak; vakgenootschap; vereniging
métier metier ambacht; métier; stiel; vak
profession metier ambacht; ambt; beroep; métier; professie; stiel; vak; werk
trade metier commercie; handel; handelsverkeer; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; negotie; nering; waar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trade handel drijven; handelen; hernieuwen; herstellen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen

Verwante woorden van "metier":

  • metiers