Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- merk:
- merken:
-
Wiktionary:
- merk → label, mark, brand, make
- merk → brand
- merken → recognise
- merken → realize, notice, draw, chart, design, draught, draft, mark, pencil, plot, portray, sketch, brand, earmark, flag, hallmark, label, stamp, stud, route, form, mould, mold, shape, turn, perceive, detect, note, remark, spot, descry, espy, glimpse, sight, catch sight of, spy, designate, appoint, denote, motion, show, indicate, point out, demonstrate, display, manifest, suggest, connote, choose, elect, pick out, opt, check, score, find, discern, grasp, get
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor merk (Nederlands) in het Engels
merk:
-
het merk (merknaam)
– naam die een fabrikant aan een produkt geeft 1 -
het merk (handelsmerk; label)
-
het merk (merkteken; eigenschap; kenmerk)
-
het merk (maak)
– naam die een fabrikant aan een produkt geeft 1the manufacture -
het merk
Vertaal Matrix voor merk:
Verwante woorden van "merk":
Verwante definities voor "merk":
merk vorm van merken:
-
merken (aankruisen)
mark with a cross-
mark with a cross werkwoord
-
-
merken (aankruisen)
-
merken (bekrachtigen; certificeren; waarmerken; bestempelen)
-
merken (bespeuren; zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; ontwaren)
-
merken (waarnemen; zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; horen; signaleren; voelen)
-
merken (bemerken; opmerken; waarnemen; signaleren; gewaarworden)
Conjugations for merken:
o.t.t.
- merk
- merkt
- merkt
- merken
- merken
- merken
o.v.t.
- merkte
- merkte
- merkte
- merkten
- merkten
- merkten
v.t.t.
- heb gemerkt
- hebt gemerkt
- heeft gemerkt
- hebben gemerkt
- hebben gemerkt
- hebben gemerkt
v.v.t.
- had gemerkt
- had gemerkt
- had gemerkt
- hadden gemerkt
- hadden gemerkt
- hadden gemerkt
o.t.t.t.
- zal merken
- zult merken
- zal merken
- zullen merken
- zullen merken
- zullen merken
o.v.t.t.
- zou merken
- zou merken
- zou merken
- zouden merken
- zouden merken
- zouden merken
en verder
- ben gemerkt
- bent gemerkt
- is gemerkt
- zijn gemerkt
- zijn gemerkt
- zijn gemerkt
diversen
- merk!
- merkt!
- gemerkt
- merkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor merken:
Verwante woorden van "merken":
Synoniemen voor "merken":
Verwante definities voor "merken":
Wiktionary: merken
merken
Cross Translation:
verb
-
iets waarnemen of herkennen
- merken → recognise
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• merken | → realize | ↔ merken — sich einer Sache bewusst werden |
• merken | → notice | ↔ merken — etwas mit den Sinnen wahrnehmen |
• merken | → draw; chart; design; draught; draft; mark; pencil; plot; portray; sketch | ↔ zeichnen — (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich |
• merken | → mark; brand; earmark; flag; hallmark; label; stamp; stud; route; form; mould; mold; shape; turn | ↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen |
• merken | → notice; perceive; detect; note; remark; spot; descry; espy; glimpse; sight; catch sight of; spy | ↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord. |
• merken | → designate; appoint; denote; mark; motion; show; indicate; point out; demonstrate; display; manifest; suggest; connote; choose; elect; pick out; opt | ↔ désigner — Traduction à trier |
• merken | → denote; mark; motion; check; score | ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général). |
• merken | → find; notice; perceive; discern | ↔ percevoir — Traductions à trier suivant le sens |
• merken | → grasp; get | ↔ saisir — Discerner, comprendre. |
Verwante vertalingen van merk
- 1Muiswerk Woordenboek
- 2WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University
- 3Copyright 2001-2012 Interglot