Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. merendeel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor merendeel (Nederlands) in het Engels

merendeel:

merendeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het merendeel
    the biggest part; the bulk; the greater part; the main body; the masses
  2. het merendeel (grootste deel; gros; meerderheid)
    the gross; the greater part; the biggest part; the bulk; the main body

merendeel bijvoeglijk naamwoord

  1. merendeel

Vertaal Matrix voor merendeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biggest part grootste deel; gros; meerderheid; merendeel
bulk grootste deel; gros; meerderheid; merendeel
greater part grootste deel; gros; meerderheid; merendeel
gross grootste deel; gros; meerderheid; merendeel
main body grootste deel; gros; meerderheid; merendeel hoofdmacht
masses merendeel menigten; menigtes; zwermen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gross banaal; bruto; grof; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; schromelijk; schunnig; triviaal; vuil; vunzig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bulk massaal
for the greater part merendeel goeddeels; grootste gedeelte; grotendeels; meerendeels; meeste; merendeels; voor het grootste gedeelte

Verwante woorden van "merendeel":


Wiktionary: merendeel

merendeel
noun
  1. more than half

Cross Translation:
FromToVia
merendeel majority; mainstream majoritépluralité des votants, des suffrages, dans une assemblée délibérante, dans un corps politique.