Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coaster
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje
|
bierviltje; kelkenbakje; kustvaarder; onderzetter
|
door-mat
|
mat; vloermat
|
|
grass
|
gras; grasmat; mat
|
ganja; gazon; grasmat; grasperk; grastapijt; grasveld; hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet
|
grassed surface
|
gras; grasmat; mat
|
|
mat
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje
|
kelkenbakje; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemats; tafelmatjes
|
rush-bottom
|
gras; grasmat; mat
|
|
soporific
|
|
slaapdrank; slaapmiddel
|
stand
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje
|
bewering; denkbeeld; driepoot; getuigenbank; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; kraam; kraampje; lezing; mening; onderstel; oordeel; opinie; opvatting; poot; positie; sokkel; staander; stalletje; stand; stand op jaarbeurs; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; visie; voet; voetstuk; zienswijze; zuilvoet
|
table-mat
|
mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje
|
onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mat
|
|
knokken; matten; strijden; vechten
|
stand
|
|
doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; staan; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
|
weary
|
|
moe worden; vermoeien
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dopey
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
|
dozy
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
doezelig; soezerig; suf
|
drained
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
|
drowsy
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
doezelig; dommelig; lodderig; slaperig; soezerig; soezig; suf; suffig; versuft
|
dull
|
beslagen; daas; dof; flets; geesteloos; glansloos; mat; niet helder; niet uitbundig; soezerig; suf; versuft
|
achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; dom; duf; dwars; eentonig; ellendig; geestdodend; geesteloos; grauw; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; melig; mistroostig; monotoon; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; somber; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; triest; troosteloos; vaalrood; verstandeloos; vervelend; vreugdeloos; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
|
frosted
|
beslagen; dof; gematteerd; glansloos; mat; niet uitbundig
|
geglaceerd; geglazuurd; ingevroren; vastgevroren
|
languid
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; niet uitbundig; slap
|
langzaam; lijzig; log; loom; sloom; traag
|
listless
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
energieloos; futloos; hangerig; lamlendig; landerig; langzaam; lijzig; log; loom; lusteloos; slap; sloom; traag
|
mat
|
beslagen; dof; glansloos; mat
|
grauwkleurig; grijs
|
matt
|
flets; mat
|
|
matted
|
gematteerd; mat
|
|
mindless
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
bokkig; dom; dwars; koppig; langdradig; nutteloos; onverstandig; onzinnig; saai; stijfhoofdig; stom; suf; taai; weerbarstig; weerspannig; zinloos; zonder afleiding
|
misty
|
beslagen; dof; glansloos; mat
|
beneveld; dampachtig; dampig; flauw; mistig; nevelachtig; nevelig; onduidelijk; onhelder; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
|
muzzy
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
dwaas; eigenaardig; gek; maf; mal; typisch; vaag; vaag zichtbaar; vreemd; wazig
|
powdered
|
gematteerd; mat
|
|
sleepy
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
doezelig; slaapdronken; soezerig; soezig; suf
|
soporific
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
doezelig; slaapverwekkend; slaapwekkend; soezerig; suf
|
stupefied
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
bokkig; dwars; koppig; met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; stijfhoofdig; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verdoofd; verstomd; verwonderd; weerbarstig; weerspannig
|
tired
|
mat; niet uitbundig
|
beu; gaar; moe; uitgeput; vermoeid
|
weary
|
mat; niet uitbundig
|
gaar; moe; vermoeid
|
-
|
dof
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dusted
|
gematteerd; mat
|
|
staggered
|
daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
|
beduusd; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; perplex; sprakeloos; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verwonderd
|
washed out
|
futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
|
blank; bleek; flauw; flets; pips; verschoten; wit; wit van huidskleur
|