Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. matje:
  2. mat:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor matje:
    • mullet


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor matje (Nederlands) in het Engels

matje:

matje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het matje (onderzetter; mat; onderlegger; placemat; tafelmatje)
    the coaster; the mat; the table-mat; the stand
    • coaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • table-mat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stand [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor matje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coaster mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje bierviltje; kelkenbakje; kustvaarder; onderzetter
mat mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje kelkenbakje; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemats; tafelmatjes
stand mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje bewering; denkbeeld; driepoot; getuigenbank; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; kraam; kraampje; lezing; mening; onderstel; oordeel; opinie; opvatting; poot; positie; sokkel; staander; stalletje; stand; stand op jaarbeurs; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; visie; voet; voetstuk; zienswijze; zuilvoet
table-mat mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mat knokken; matten; strijden; vechten
stand doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; staan; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mat beslagen; dof; glansloos; grauwkleurig; grijs; mat

Verwante woorden van "matje":


Wiktionary: matje

matje
noun
  1. een kapsel waarbij de de zijkanten van het haar meestal opgeschoren of kort zijn, maar de achterkant lang
matje
noun
  1. hairstyle

matje vorm van mat:

mat bijvoeglijk naamwoord

  1. mat (niet uitbundig)
    dull
    – lacking in liveliness or animation 1
    • dull bijvoeglijk naamwoord
      • he was so dull at parties1
      • a dull political campaign1
      • a large dull impassive man1
      • dull days with nothing to do1
      • how dull and dreary the world is1
      • fell back into one of her dull moods1
    languid
    – lacking spirit or liveliness 1
    • languid bijvoeglijk naamwoord
      • a languid mood1
      • a languid wave of the hand1
    tired
    – depleted of strength or energy 1
    • tired bijvoeglijk naamwoord
      • tired mothers with crying babies1
      • too tired to eat1
    weary
    – physically and mentally fatigued 1
    • weary bijvoeglijk naamwoord
    frosted
  2. mat (gematteerd)
    matted; dusted; frosted; powdered
  3. mat (flets)
    matt; dull
    • matt bijvoeglijk naamwoord
    • dull bijvoeglijk naamwoord
  4. mat (glansloos; dof; beslagen)
    mat; misty; dull; frosted
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • misty bijvoeglijk naamwoord
    • dull bijvoeglijk naamwoord
    • frosted bijvoeglijk naamwoord
  5. mat (niet helder; dof; flets)
    dull
    • dull bijvoeglijk naamwoord
  6. mat (versuft; soezerig; suf; )
    muzzy; dull; soporific; drowsy; staggered; dozy; dopey; stupefied; sleepy; mindless
  7. mat (futloos; slap; lusteloos; lamlendig)
    listless; drained; languid; washed out

mat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mat (onderzetter; matje; onderlegger; placemat; tafelmatje)
    the coaster; the mat; the table-mat; the stand
    • coaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • table-mat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stand [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de mat (grasmat; gras)
    the grass; the grassed surface; the rush-bottom
  3. de mat (vloermat)
    the door-mat
    • door-mat [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coaster mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje bierviltje; kelkenbakje; kustvaarder; onderzetter
door-mat mat; vloermat
grass gras; grasmat; mat ganja; gazon; grasmat; grasperk; grastapijt; grasveld; hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet
grassed surface gras; grasmat; mat
mat mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje kelkenbakje; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemats; tafelmatjes
rush-bottom gras; grasmat; mat
soporific slaapdrank; slaapmiddel
stand mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje bewering; denkbeeld; driepoot; getuigenbank; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; kraam; kraampje; lezing; mening; onderstel; oordeel; opinie; opvatting; poot; positie; sokkel; staander; stalletje; stand; stand op jaarbeurs; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; visie; voet; voetstuk; zienswijze; zuilvoet
table-mat mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mat knokken; matten; strijden; vechten
stand doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; staan; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden
weary moe worden; vermoeien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dopey daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
dozy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; soezerig; suf
drained futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap
drowsy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; dommelig; lodderig; slaperig; soezerig; soezig; suf; suffig; versuft
dull beslagen; daas; dof; flets; geesteloos; glansloos; mat; niet helder; niet uitbundig; soezerig; suf; versuft achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; dom; duf; dwars; eentonig; ellendig; geestdodend; geesteloos; grauw; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; melig; mistroostig; monotoon; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; somber; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; triest; troosteloos; vaalrood; verstandeloos; vervelend; vreugdeloos; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
frosted beslagen; dof; gematteerd; glansloos; mat; niet uitbundig geglaceerd; geglazuurd; ingevroren; vastgevroren
languid futloos; lamlendig; lusteloos; mat; niet uitbundig; slap langzaam; lijzig; log; loom; sloom; traag
listless futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap energieloos; futloos; hangerig; lamlendig; landerig; langzaam; lijzig; log; loom; lusteloos; slap; sloom; traag
mat beslagen; dof; glansloos; mat grauwkleurig; grijs
matt flets; mat
matted gematteerd; mat
mindless daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft bokkig; dom; dwars; koppig; langdradig; nutteloos; onverstandig; onzinnig; saai; stijfhoofdig; stom; suf; taai; weerbarstig; weerspannig; zinloos; zonder afleiding
misty beslagen; dof; glansloos; mat beneveld; dampachtig; dampig; flauw; mistig; nevelachtig; nevelig; onduidelijk; onhelder; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
muzzy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft dwaas; eigenaardig; gek; maf; mal; typisch; vaag; vaag zichtbaar; vreemd; wazig
powdered gematteerd; mat
sleepy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; slaapdronken; soezerig; soezig; suf
soporific daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; slaapverwekkend; slaapwekkend; soezerig; suf
stupefied daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft bokkig; dwars; koppig; met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; stijfhoofdig; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verdoofd; verstomd; verwonderd; weerbarstig; weerspannig
tired mat; niet uitbundig beu; gaar; moe; uitgeput; vermoeid
weary mat; niet uitbundig gaar; moe; vermoeid
- dof
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dusted gematteerd; mat
staggered daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft beduusd; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; perplex; sprakeloos; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verwonderd
washed out futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap blank; bleek; flauw; flets; pips; verschoten; wit; wit van huidskleur

Verwante woorden van "mat":


Synoniemen voor "mat":


Antoniemen van "mat":


Verwante definities voor "mat":

  1. zonder glans2
    • ik laat mijn foto's altijd mat afdrukken2
  2. rechthoekig vloerkleedje van biezen of touw2
    • er ligt een dikke mat voor de deur2
  3. stilletjes, niet levendig2
    • Bas is zo mat vandaag, hij is vast ziek2

Wiktionary: mat

mat
adjective
  1. not reflective of light
  2. spiritless, dispirited, disheartened, not lively
  3. not shiny
noun
  1. athletics: protective pad
  2. protector
  3. foot wiping device or floor covering
  4. conclusive victory in a game of chess
interjection
  1. said when making the conclusive move in chess

Cross Translation:
FromToVia
mat blunt terne — Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose.