Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
business
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
aangelegenheden; aangelegenheid; affaire; affaires; bedrijf; bedrijfsleven; commercie; feit; firma; gebeurtenis; geval; handel; handelswaar; incident; klandizie; kleine onderneming; koophandel; koopwaar; kwestie; nering; onderneming; voorval; waar; winkelbedrijf; zaak; zaken
|
community
|
maatschappij; samenleving
|
burgers; commune; community; gemeenschap; gemeenschappelijkheid; gemeente; leefeenheid; leefgemeenschap; overeenkomst; wooneenheid; woongemeenschap; woongroep
|
company
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
associatie; bedrijf; coalitie; compagnie; firma; gezelschap; groep mensen; onderneming; unie; verbond; zaak
|
concern
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
bedrijf; bekommernis; bezorgdheid; concern; corporatie; firma; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; kommer; onderneming; ongerustheid; verontrusting; verpleging; verzorging; zaak; zorg
|
cooperation
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
coöperatie; samenwerking; samenwerkingsverband
|
corporation
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
ambachtsgilde; beroepsorganisatie; bond; broederschap; club; georganiseerd gezelschap; gilde; orde; organisatie; unie; vakgenootschap; vereniging
|
enterprise
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
bedrijf; firma; grote organisatie; ondernemerschap; onderneming; zaak
|
firm
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
bedrijf; firma; handelsfirma; handelshuis; onderneming; zaak
|
house
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
huis; optrekje; pand; perceel; residentie; sterrenbeeld; stulp; thuis; verblijf; woning; woonhuis
|
partnership
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
compagnonschap; deelgenootschap; partnerverband; personenvennootschap
|
society
|
maatschappij; samenleving
|
ambachtsgilde; bond; broederschap; club; dispuut; genootschap; gezelschap; gilde; orde; organisatie; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; vereniging; verenigingsdispuut
|
trading partnership
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
|
venture
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk
|
-
|
samenleving
|
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concern
|
|
aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
|
house
|
|
accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen
|
venture
|
|
avonturieren; gewaagde zaken doen
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
firm
|
|
beslist; degelijk; doortastend; ferm; fiks; flink; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; solide; standvastig; stevig; vastbesloten
|