Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- maak:
- maken:
-
Wiktionary:
- maken → do, make, obviate, interfere, hinder, globe-trot, get, drive, frighten, fain, err, deteriorate, deride, darken, create, bring forth, produce, smooth, smoothen, spot, turn out
- maken → compose, dial, create, write, typeset, set, build, construct, make, produce, fabricate, manufacture, concoct, do, operate, impact, impinge, work, avail, affect, act, take action, move, ask, fix, repair, mend, renovate, restore, renew, remedy, remediate, render, cause, get, return
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor maak (Nederlands) in het Engels
maak:
-
de maak (merk)
the manufacture
Vertaal Matrix voor maak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brand | maak; merk | brandmerk; fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; merk; merknaam; stigma; warenmerk; wondteken van Christus; zwaard wapenkunde |
make | maak; merk | makelij |
manufacture | maak; merk | constructie; fabricage; fabricatie; fabrikaat; maaksel; makelij; maken; product; productie; vervaardiging |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brand | aankruisen; branden; brandmerken; inbranden; markeren; merken; van stigma's voorzien | |
make | afwisselen; fabriceren; herzien; in het leven roepen; maken; produceren; scheppen; veranderen; vervaardigen; verwisselen; voortbrengen; wijzigen | |
manufacture | fabriceren; in het leven roepen; maken; produceren; scheppen; vervaardigen; voortbrengen |
Verwante woorden van "maak":
maken:
-
maken (in het leven roepen; scheppen)
to make; to create; to conceptualize; to construct; to prepare; to manufacture; to design; to invent; to conceptualise -
maken (vervaardigen; produceren; voortbrengen; fabriceren)
-
maken (repareren; herstellen; fiksen; rechtzetten; goedmaken)
-
maken (vormen; vervaardigen; kneden; modelleren)
-
maken
Conjugations for maken:
o.t.t.
- maak
- maakt
- maakt
- maken
- maken
- maken
o.v.t.
- maakte
- maakte
- maakte
- maakten
- maakten
- maakten
v.t.t.
- heb gemaakt
- hebt gemaakt
- heeft gemaakt
- hebben gemaakt
- hebben gemaakt
- hebben gemaakt
v.v.t.
- had gemaakt
- had gemaakt
- had gemaakt
- hadden gemaakt
- hadden gemaakt
- hadden gemaakt
o.t.t.t.
- zal maken
- zult maken
- zal maken
- zullen maken
- zullen maken
- zullen maken
o.v.t.t.
- zou maken
- zou maken
- zou maken
- zouden maken
- zouden maken
- zouden maken
en verder
- ben gemaakt
- bent gemaakt
- is gemaakt
- zijn gemaakt
- zijn gemaakt
- zijn gemaakt
diversen
- maak!
- maakt!
- gemaakt
- makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
maken (fabriceren; vervaardigen; produceren; vervaardiging; aanmaken)
the manufacturing; the producing; the making; the preparation; the production; the fabrication; the repairing -
maken (creëren; scheppen)
-
maken (vervaardiging; productie; fabricage)
Vertaal Matrix voor maken:
Verwante woorden van "maken":
Synoniemen voor "maken":
Antoniemen van "maken":
Verwante definities voor "maken":
Wiktionary: maken
maken
Cross Translation:
verb
maken
-
(overgankelijk) in elkaar zetten
verb
-
to bypass a requirement
-
to indicate or suggest to be
-
to cause to be
-
to bring into success
-
to create
-
to interpret
- make → denken; interpreteren; maken
-
to construct
-
-
-
to make a task difficult
-
travel all over the world
-
cause to become
-
to disturb with fear
- frighten → bang; maken; beangstigen
-
gladden
-
make a mistake
- err → fout; maken; vergissing; zich vergissen
-
make worse
-
to harshly mock; ridicule
-
to make dark(er) in colour
-
to put into existence
-
to create, bring into existence
-
to make or manufacture
-
to sponsor and present (a motion picture, etc)
-
make smooth
-
stain; leave a spot
-
to produce; make
Cross Translation: