Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. luitjes:
  2. lui:
  3. luit:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor luitjes (Nederlands) in het Engels

luitjes:

luitjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de luitjes (lieden; lui)
    the people; the folks
    • people [the ~] zelfstandig naamwoord
    • folks [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor luitjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
folks lieden; lui; luitjes mensen
people lieden; lui; luitjes mensen; natie; volk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
people bevolken

Verwante woorden van "luitjes":


luitjes vorm van lui:

lui bijvoeglijk naamwoord

  1. lui (werkschuw; traag)
    lazy; slack; workshy; idle; slow
    • lazy bijvoeglijk naamwoord
    • slack bijvoeglijk naamwoord
    • workshy bijvoeglijk naamwoord
    • idle bijvoeglijk naamwoord
    • slow bijvoeglijk naamwoord
  2. lui (niets doend)
    idle; bearing no interests

lui [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de lui (lieden; luitjes)
    the people; the folks
    • people [the ~] zelfstandig naamwoord
    • folks [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lui:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
folks lieden; lui; luitjes mensen
lazy gemakzucht
people lieden; lui; luitjes mensen; natie; volk
slack kolengruis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
idle lanterfanten; leeglopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; vrijlopen
people bevolken
slack lijntrekken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
idle lui; niets doend; traag; werkschuw apathisch; doelloos; hol; ijdel; inactief; inhoudsloos; leeg; lethargisch; loos; niet-actief; nietszeggend; ongevuld
lazy lui; traag; werkschuw gemakzuchtig; langzaam; lijzig; log; loom; sloom; traag
slack lui; traag; werkschuw
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bearing no interests lui; niets doend
slow lui; traag; werkschuw aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
workshy lui; traag; werkschuw

Verwante woorden van "lui":


Antoniemen van "lui":


Verwante definities voor "lui":

  1. mensen1
    • dat zijn leuke lui1
  2. slaperig1
    • ik ben lui, ik ga naar bed1
  3. zonder zin om iets te doen1
    • hij maakt zich niet zo druk, hij is een beetje lui1

Wiktionary: lui

lui
adjective
  1. werkschuw, niet houden van inspanning of werk
noun
  1. lieden, mensen
lui
adjective
  1. eye: squinting because of weak muscles
  2. unwilling to work
  3. reluctant to work
noun
  1. a body of human beings; a group of two or more persons

Cross Translation:
FromToVia
lui people Leute — eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl
lui people LeuteKollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen
lui lazy paresseux — Qui est naturellement enclin à éviter l’action, le travail, l’effort, à ne pas se donner de peine.

luitjes vorm van luit:

luit [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de luit
    the lute
    • lute [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor luit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lute luit

Verwante woorden van "luit":


Wiktionary: luit

luit
noun
  1. stringed instrument

Cross Translation:
FromToVia
luit lute LauteMusik: ein Saiteninstrument mit birnenförmigem Korpus und angesetztem Hals
luit lute luthcordophone portable d’origine arabe, de corps généralement piriforme prolongé par un manche recouvert d'une touche sur laquelle le musicien appuie avec les doigts d'une main les cordes tendues attachées au cordier à une extrémité, et à la table d'harmonie à l'autre, c