Nederlands
Uitgebreide vertaling voor luiheid (Nederlands) in het Engels
luiheid:
-
de luiheid (traagheid; inertie; indolentie; sloomheid; logheid; langzaamheid; lamlendigheid; slapte)
the inertia; the laziness; the slowness; the tardiness; the inertness; the sluggishness; the sloth; the lethargy; the unwieldiness; the indolence; the ponderousness; the listlessness
Vertaal Matrix voor luiheid:
Verwante woorden van "luiheid":
Wiktionary: luiheid
luiheid vorm van lui:
-
lui (werkschuw; traag)
-
lui (niets doend)
Vertaal Matrix voor lui:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
folks | lieden; lui; luitjes | mensen |
lazy | gemakzucht | |
people | lieden; lui; luitjes | mensen; natie; volk |
slack | kolengruis | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
idle | lanterfanten; leeglopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; vrijlopen | |
people | bevolken | |
slack | lijntrekken | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
idle | lui; niets doend; traag; werkschuw | apathisch; doelloos; hol; ijdel; inactief; inhoudsloos; leeg; lethargisch; loos; niet-actief; nietszeggend; ongevuld |
lazy | lui; traag; werkschuw | gemakzuchtig; langzaam; lijzig; log; loom; sloom; traag |
slack | lui; traag; werkschuw | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bearing no interests | lui; niets doend | |
slow | lui; traag; werkschuw | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend |
workshy | lui; traag; werkschuw |
Verwante woorden van "lui":
Antoniemen van "lui":
Verwante definities voor "lui":
Wiktionary: lui
lui
lui
Cross Translation:
adjective
-
eye: squinting because of weak muscles
-
unwilling to work
-
reluctant to work
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lui | → people | ↔ Leute — eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl |
• lui | → people | ↔ Leute — Kollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen |
• lui | → lazy | ↔ paresseux — Qui est naturellement enclin à éviter l’action, le travail, l’effort, à ne pas se donner de peine. |
Computer vertaling door derden: