Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. losgespen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor losgespen (Nederlands) in het Engels

losgespen:

losgespen werkwoord (gesp los, gespt los, gespte los, gespten los, losgegespt)

  1. losgespen (afgespen)
    to unclasp; to unbuckle; to buckle off
    • unclasp werkwoord (unclasps, unclasped, unclasping)
    • unbuckle werkwoord (unbuckles, unbuckled, unbuckling)
    • buckle off werkwoord (buckles off, buckled off, buckeling off)

Conjugations for losgespen:

o.t.t.
  1. gesp los
  2. gespt los
  3. gespt los
  4. gespen los
  5. gespen los
  6. gespen los
o.v.t.
  1. gespte los
  2. gespte los
  3. gespte los
  4. gespten los
  5. gespten los
  6. gespten los
v.t.t.
  1. heb losgegespt
  2. hebt losgegespt
  3. heeft losgegespt
  4. hebben losgegespt
  5. hebben losgegespt
  6. hebben losgegespt
v.v.t.
  1. had losgegespt
  2. had losgegespt
  3. had losgegespt
  4. hadden losgegespt
  5. hadden losgegespt
  6. hadden losgegespt
o.t.t.t.
  1. zal losgespen
  2. zult losgespen
  3. zal losgespen
  4. zullen losgespen
  5. zullen losgespen
  6. zullen losgespen
o.v.t.t.
  1. zou losgespen
  2. zou losgespen
  3. zou losgespen
  4. zouden losgespen
  5. zouden losgespen
  6. zouden losgespen
en verder
  1. ben losgegespt
  2. bent losgegespt
  3. is losgegespt
  4. zijn losgegespt
  5. zijn losgegespt
  6. zijn losgegespt
diversen
  1. gesp los!
  2. gespt los!
  3. losgegespt
  4. losgespend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

losgespen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. losgespen
    the unbuckling

Vertaal Matrix voor losgespen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
unbuckling losgespen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buckle off afgespen; losgespen
unbuckle afgespen; losgespen afgespen
unclasp afgespen; losgespen