Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. looptijd:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor looptijd (Nederlands) in het Engels

looptijd:

looptijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de looptijd
    the running time; the duration; the term; the period
    • running time [the ~] zelfstandig naamwoord
    • duration [the ~] zelfstandig naamwoord
    • term [the ~] zelfstandig naamwoord
    • period [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor looptijd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duration looptijd duur; langdurigheid; lengte; tijdsduur; tijdspanne; voortduring
period looptijd epoch; epoche; era; menstruatie; ongesteldheid; periode; termijn; tijd; tijdperk; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
running time looptijd
term looptijd aanduiding; benaming; benoeming; conditie; eis; frase; gezegde; naam; periode; schooltijd; term; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; uitdrukking; vereiste; voorwaarde; zegswijze; zin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
term benoemen; een naam geven; noemen; vernoemen

Computer vertaling door derden: