Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
caress
|
aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
|
|
cuddle
|
aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling
|
|
cuddling
|
geknuffel; liefkozing
|
geminnekoos; gevrij; vrijerij
|
daintiness
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
|
fondling
|
aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling
|
|
gentleness
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
zachtaardigheid
|
hug
|
aanhalen; aanhaling; knuffel; liefkozing; streling
|
knuffelpartij; omarming; omhelzing
|
hugging
|
geknuffel; liefkozing
|
|
lovingness
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
|
snuggling
|
geknuffel; liefkozing
|
|
stroking
|
aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien
|
|
tenderness
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
genegenheid; toegenegenheid
|
warm heartedness
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtheid
|
genegenheid; innigheid; liefde
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
caress
|
|
aaien; beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen; minnekozen; minnen; strelen; vrijen
|
cuddle
|
|
afpakken; aftroggelen; beminnen; bietsen; de liefde bedrijven; gappen; grissen; inpikken; knuffelen; kozen; liefkozen; minnekozen; minnen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; ontfutselen; pikken; vrijen
|
hug
|
|
knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cuddling
|
|
knuffelend
|