Nederlands
Uitgebreide vertaling voor levenspaar (Nederlands) in het Engels
levenspaar:
Vertaal Matrix voor levenspaar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
couple | koppel; levenspaar; paar | koppel; paar; stel; stelletje |
couple for live | koppel; levenspaar; paar | |
pair | koppel; levenspaar; paar | koppel; paar; stel; stelletje; twee personen; twee stuks; tweetal |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
couple | aanhaken; aanhangen; aankoppelen; koppelen; neuken; paren; samenkoppelen; sexuele gemeenschap hebben; vasthaken; vastkoppelen; verbinden; vrijen | |
pair | koppelen |