Leuning in het Engels vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

leuning:
- banisters; guard-rail; hand-rail; parapet; arm rest; rail; hand support; back; back side; back of a chair
Wiktionary:
- leuning → bannister, banister
- leuning → backrest, armrest, prop, support, buttress, rest, strut, stanchion, back, backing, balustrade, parapet, railing

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leuning (Nederlands) in het Engels

de leuning (balustrade; railing)
the banisters; the guard-rail; the hand-rail; the parapet; the arm rest; the rail; the hand support
- banisters [the ~] zelfstandig naamwoord
- guard-rail [the ~] zelfstandig naamwoord
- hand-rail [the ~] zelfstandig naamwoord
- parapet [the ~] zelfstandig naamwoord
- arm rest [the ~] zelfstandig naamwoord
- rail [the ~] zelfstandig naamwoord
- hand support [the ~] zelfstandig naamwoord
de leuning (handsteun)
the banisters
- banisters [the ~] zelfstandig naamwoord
de leuning (rugleuning; rug; rugzijde)
the back; the back side; the back of a chair
- back [the ~] zelfstandig naamwoord
- back side [the ~] zelfstandig naamwoord
- back of a chair [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arm rest	balustrade; leuning; railing
back	leuning; rug; rugleuning; rugzijde	achterkant; achterspeler; achterzijde; back
back of a chair	leuning; rug; rugleuning; rugzijde
back side	leuning; rug; rugleuning; rugzijde	achterstel
banisters	balustrade; handsteun; leuning; railing	trapleuning; trapleuningen
guard-rail	balustrade; leuning; railing
hand support	balustrade; leuning; railing
hand-rail	balustrade; leuning; railing
parapet	balustrade; leuning; railing	borstwering
rail	balustrade; leuning; railing	schans; verschansing
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
back		assisteren; bijspringen; bijstaan; financieren; helpen; ondersteunen; opkomen voor; seconderen; weldoen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
back		achteruit; achterwaarts; andermaal; eertijds; naar achter; naar achteren; nogmaals; opnieuw; rugwaarts; terug; voorheen; voormaals; vroeger; weder; wederom; weer; weerom

leuning

noun

the handrail on the side of a staircase
- bannister; banister → leuning; baluster

Cross Translation:

From	To	Via
• leuning	→ backrest; armrest	↔ Lehne — Sitzmöbelteil, an den man sich anlehnen oder auf den man sich stützen kann
• leuning	→ prop; support; buttress; rest; strut; stanchion; back; backing	↔ appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
• leuning	→ balustrade; parapet; railing	↔ rampe — Balustrade de fer, de... pour empêcher de tomber,