Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. las:
  2. lassen:
  3. lezen:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor las (Nederlands) in het Engels

las:

las [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de las (lasnaad; welnaad)
    the welding; the joint
    • welding [the ~] zelfstandig naamwoord
    • joint [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de las (samenvoeging; verbinding)
    the connection; the joining together
  3. de las (tussenvoegsel; tussenstuk; tussenzetsel)
    the connecting-piece; the filler piece; the connection

Vertaal Matrix voor las:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
connecting-piece las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel
connection las; samenvoeging; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; avontuurtje; band; connectie; contact; correlatie; eensgezindheid; koppeling; liaison; link; onderling verband; relatie; saamhorigheid; samenhang; samenvoeging; schakel; schakeling; slippertje; solidariteit; telefoonaansluiting; telefoonlijn; telefoonverbinding; verband; verbinding; verbondenheid; verhouding; verwantschap
filler piece las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel
joining together las; samenvoeging; verbinding bijeen voegen
joint las; lasnaad; welnaad draai; geleding; gelid; gewricht; gewrichtsknobbel; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming; rij manschappen; stickie; verbinding van beenderen; verbinding van lichaamsdelen
welding las; lasnaad; welnaad aanlassen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joint aaneengesloten; algemeen; een eenheid vormend; gemeenschappelijk; meer personen betreffend; samenhangend; verbonden; verenigd

Verwante woorden van "las":


Wiktionary: las

las
noun
  1. the boundary between two materials

las vorm van lassen:

lassen werkwoord (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen (aaneenlassen)
    to weld; to join
    • weld werkwoord (welds, welded, welding)
    • join werkwoord (joins, joined, joining)

Conjugations for lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)
    the weldings; the welds; the joints
    • weldings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • welds [the ~] zelfstandig naamwoord
    • joints [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join aanvoegen; join
joints lasnaden; lassen; welnaden
weld smeden
weldings lasnaden; lassen; welnaden
welds lasnaden; lassen; welnaden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join aaneenlassen; lassen aaneenschakelen; aansluiten; bij elkaar brengen; bijdoen; bijeen komen; bijeenbrengen; bijsluiten; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; concentreren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; erbij voegen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; meedoen; participeren; samenbrengen; samenkomen; samenvoegen; strikken; toevoegen; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen
weld aaneenlassen; lassen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join mede; mee

Verwante woorden van "lassen":


Wiktionary: lassen

lassen
verb
  1. to combine two similar objects into one
  2. to join materials (especially metals) by applying heat

Cross Translation:
FromToVia
lassen solder; weld souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.

las vorm van lezen:

lezen werkwoord (lees, leest, las, lazen, gelezen)

  1. lezen
    to read
    • read werkwoord (reads, read, reading)

Conjugations for lezen:

o.t.t.
  1. lees
  2. leest
  3. leest
  4. lezen
  5. lezen
  6. lezen
o.v.t.
  1. las
  2. las
  3. las
  4. lazen
  5. lazen
  6. lazen
v.t.t.
  1. heb gelezen
  2. hebt gelezen
  3. heeft gelezen
  4. hebben gelezen
  5. hebben gelezen
  6. hebben gelezen
v.v.t.
  1. had gelezen
  2. had gelezen
  3. had gelezen
  4. hadden gelezen
  5. hadden gelezen
  6. hadden gelezen
o.t.t.t.
  1. zal lezen
  2. zult lezen
  3. zal lezen
  4. zullen lezen
  5. zullen lezen
  6. zullen lezen
o.v.t.t.
  1. zou lezen
  2. zou lezen
  3. zou lezen
  4. zouden lezen
  5. zouden lezen
  6. zouden lezen
en verder
  1. is gelezen
  2. zijn gelezen
diversen
  1. lees!
  2. leest!
  3. gelezen
  4. lezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lezen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. lezen
    the reading
    • reading [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reading lezen denkbeeld; duiding; geloofsleer; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lectuur; leer; leerstelling; leerstuk; leesvoer; lering; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; schriftlezing; standpunt; uitleg; verklarende uitleg; verklaring; versie; visie; zienswijze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
read lezen

Verwante definities voor "lezen":

  1. naar woorden kijken en begrijpen wat er staat1
    • in mijn vrije tijd lees ik graag1

Wiktionary: lezen

lezen
verb
  1. zien en interpreteren van tekst
lezen
verb
  1. to fail to understand
  2. read quickly, skipping some detail
past
  1. look at and interpret letters or other information
  2. have the ability to read text or other information
noun
  1. the process of interpreting written language

Cross Translation:
FromToVia
lezen read lesen — (transitiv): Schriftzeichen, Worte und Texte (mithilfe der Augen) wahrnehmen sowie (im Gehirn) verarbeiten und verstehen
lezen reading lecture — Action d’une personne qui lit à haute voix.