Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. langsgaan:
  2. Wiktionary:
    • langsgaan → stop


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor langsgaan (Nederlands) in het Engels

langsgaan:

langsgaan werkwoord (ga langs, gaat langs, ging langs, gingen langs, langsgegaan)

  1. langsgaan (op visite gaan; bezoeken; langskomen; )
    to pass; to visit; to come past; to seek out; to look for; to call on; to look up; to call at
    • pass werkwoord (passes, passed, passing)
    • visit werkwoord (visits, visited, visiting)
    • come past werkwoord (comes past, came past, coming past)
    • seek out werkwoord (seeks out, sought out, seeking out)
    • look for werkwoord (looks for, looked for, looking for)
    • call on werkwoord (calls on, called on, calling on)
    • look up werkwoord (looks up, looked up, looking up)
    • call at werkwoord (calls at, called at, calling at)
    to drop by
    – visit informally and spontaneously 1
    • drop by werkwoord (drops by, dropped by, dropping by)
      • We frequently drop by the neighbors' house for a cup of coffee1

Conjugations for langsgaan:

o.t.t.
  1. ga langs
  2. gaat langs
  3. gaat langs
  4. gaan langs
  5. gaan langs
  6. gaan langs
o.v.t.
  1. ging langs
  2. ging langs
  3. ging langs
  4. gingen langs
  5. gingen langs
  6. gingen langs
v.t.t.
  1. ben langsgegaan
  2. bent langsgegaan
  3. is langsgegaan
  4. zijn langsgegaan
  5. zijn langsgegaan
  6. zijn langsgegaan
v.v.t.
  1. was langsgegaan
  2. was langsgegaan
  3. was langsgegaan
  4. waren langsgegaan
  5. waren langsgegaan
  6. waren langsgegaan
o.t.t.t.
  1. zal langsgaan
  2. zult langsgaan
  3. zal langsgaan
  4. zullen langsgaan
  5. zullen langsgaan
  6. zullen langsgaan
o.v.t.t.
  1. zou langsgaan
  2. zou langsgaan
  3. zou langsgaan
  4. zouden langsgaan
  5. zouden langsgaan
  6. zouden langsgaan
diversen
  1. ga langs!
  2. gaat langs!
  3. langsgegaan
  4. langsgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor langsgaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pass bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
visit bezichtigen; bezichtiging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
call at aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
call on aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
come past aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
drop by aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; aanlopen; bezoeken; binnenvallen; inlopen; komen aanlopen; langskomen; onverwachts langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
look for aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen afzoeken; op zoek zijn naar; zien te vinden; zoeken
look up aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen iets opzoeken; naar boven kijken; naar boven zien; naslaan; nazoeken; omhoogkijken; opzoeken
pass aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; aflopen; besteden; doorbrengen; gaan; gebeuren; geven; inhalen; overgeven; overhandigen; passeren; plaats hebben; reiken; slagen voor; slijten; toesteken; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijrijden; voorkomen; zich begeven; zich voordoen
seek out aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
visit aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; aanschouwen; afspreken; bekijken; bezichtigen; bezien; bezoeken; bij elkaar komen; elkaar ontmoeten; elkaar zien; inlopen; langskomen; lastigvallen; op bezoek komen; opzoeken; samenkomen; teisteren; treffen; verzamelen; voorbijkomen

Wiktionary: langsgaan

langsgaan
verb
  1. tarry