Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laagst (Nederlands) in het Engels

laagst:

laagst bijvoeglijk naamwoord

  1. laagst
    lowest
    • lowest bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor laagst:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lowest laagst allerminste; benedenste; geringste; kleinste; laagste; minste; onderste; slechtste

Verwante woorden van "laagst":


laag:

laag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de laag (coating)
    the layer; the coating
    • layer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coating [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de laag (echelon; geleding)
    the echelon; the level
    • echelon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • level [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de laag (niveau; plan; peil; stand)
    the level
    • level [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. de laag
    the ply
    – (usually in combinations) one of several layers of cloth or paper or wood as in plywood 1
    • ply [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. de laag
    the layer
    – The protocol or protocols operating at a particular level within a protocol suite, such as IP within the TCP/IP suite. 2
    • layer [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. de laag
    the layer
    – A logical (not physical) structuring of a software application into related tasks. 2
    • layer [the ~] zelfstandig naamwoord

laag bijvoeglijk naamwoord

  1. laag (laaghartig; laag-bij-de-grond; gemeen; onedel)
    mean; vile; pedestrian
  2. laag (niet hoog)
    low; not high
    • low bijvoeglijk naamwoord
    • not high bijvoeglijk naamwoord
  3. laag (laag liggend; diep)
    lying low
  4. laag (vuig; banaal)
    sordid; sheet; mean
    • sordid bijvoeglijk naamwoord
    • sheet bijvoeglijk naamwoord
    • mean bijvoeglijk naamwoord
  5. laag (verachtelijk)
    despicable; scornful; niggardly; mean; false; stingy

Vertaal Matrix voor laag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coating coating; laag
echelon echelon; geleding; laag
layer coating; laag
level echelon; geleding; laag; niveau; peil; plan; stand afgraven; afgraving; dimensieniveau; etage; gehalte; graad; gradatie; mate; niveau; peil; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag
low depressie; dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; laagtepunt; laagterecord; lage luchtdruk
pedestrian voetganger; voetreiziger
ply laag
sheet beddenlaken; blad; laken; lakens; linnen; plaatijzer; vel; werkblad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
level afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
low loeien
mean bedoelen; beduiden; beogen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; ten doel hebben
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
despicable laag; verachtelijk met vuil bemorst; morsig; smerig; vies; vuil
level effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas
mean banaal; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; verachtelijk; vuig achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; min; nagemaakt; onecht; onwaar; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals
pedestrian gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
scornful laag; verachtelijk honend; hooghartig; minachtend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
sordid banaal; laag; vuig goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
stingy laag; verachtelijk bedriegelijk; gefingeerd; gierig; inhalig; krenterig; nagemaakt; onecht; onwaar; schraperig; vals; vrekkig
vile gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laaghartigste; laagste; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
- boosaardig; gemeen; kwaadaardig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
false laag; verachtelijk achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; ernaast; fout; foutief; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; listig; met slechte intentie; mis; nagemaakt; niet echt; onecht; onjuist; onwaar; onwaarachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; uitgekookt; vals; verkeerd
low laag; niet hoog achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; laaghangend; laagstaand; leep; listig; met slechte intentie; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals
lying low diep; laag; laag liggend
niggardly laag; verachtelijk gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
not high laag; niet hoog
sheet banaal; laag; vuig

Verwante woorden van "laag":


Synoniemen voor "laag":


Antoniemen van "laag":


Verwante definities voor "laag":

  1. met slechte bedoelingen3
    • het is een lage streek van hem ons zo te bedriegen3
  2. dicht bij de grond3
    • voor de bank staat een lage tafel3
  3. hoeveelheid van een stof die ergens op of tussen zit3
    • ik deed een dikke laag jam op mijn brood3
  4. met een kleine waarde3
    • we krijgen lage temperaturen deze maand3
  5. zwaar en donker3
    • de lage tonen waren goed te horen3

Wiktionary: laag

laag
noun
  1. iets dat zich in twee richtingen uitstrekt maar in de derde een beperkte dikte heeft
adjective
  1. niet ver boven iets anders zijn
  2. niet vergevorderd zijn in een rangorde of volgorde
  3. geluid met een klein aantal trillingen per tijdseenheid
  4. met een beperkt aanzien
  5. gemeen
laag
adjective
  1. in a position comparatively close to the ground
  2. on a lower level than before
noun
  1. deposit
  2. item of clothing worn under or over another
  3. single thickness of some material covering a surface
  4. covering of material, such as paint
  5. social grouping, based on job, wealth, etc.
  6. deposit of ore, coal etc.
  7. sheet of material
  8. expanse of material on the ground
  9. a layer that lies underneath another
  10. layer or rank

Cross Translation:
FromToVia
laag layer LageSchicht
laag abject abject — Qui est dans un état d’abjection, qui est rejeté et digne de l’être ; vil, méprisable.
laag shoal; seabed; layer; bed; stratum; deposit; oilfield; goldfield; vein; berth; couch; encampment; lair gisement — marine|fr situation des côtes de la mer.