Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kursus:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kursus (Nederlands) in het Engels

kursus:

kursus [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. kursus (cursus; studie; leergang)
    the study; the course
    • study [the ~] zelfstandig naamwoord
    • course [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kursus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
course cursus; kursus; leergang; studie baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; handelwijze; koers; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; schotel; trant; wijs; wijze
study cursus; kursus; leergang; studie artsenpraktijk; oefenstuk; praktijk; studeerkamer; studeervertrek; studie; werkkamer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
course voortvloeien uit
study aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderwijzen; onderzoeken; oppikken; opsteken; studeren; verwerven; vossen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
course verloop