Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kruk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kruk (Nederlands) in het Engels

kruk:

kruk [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kruk (zwengel; slinger)
    the crank; the pump handle
  2. de kruk (taboeret; pianokrukje; poef; krukje)
    the stool; the tabouret; the footstool; the taboret
    • stool [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tabouret [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • footstool [the ~] zelfstandig naamwoord
    • taboret [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. de kruk (deurklink; klink; hendel)
    the door-latch; the door handle
  4. de kruk (klungel; klungelaar; stumper; stoethaspel)
    the bungler; the muddler; the sad sack
    • bungler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muddler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sad sack [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. de kruk (deurkruk; deurklink)
    the door handle; the handle

Vertaal Matrix voor kruk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bungler klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper beunhaas; drommel; knoeier; knoeipot; koekenbakker; koekhakker; morser; prutser; roffelaar; stakker; stumper; sukkel; zielenpiet
crank kruk; slinger; zwengel
door handle deurklink; deurkruk; hendel; klink; kruk deurknop
door-latch deurklink; hendel; klink; kruk
footstool kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret voetbankje; voetenplank
handle deurklink; deurkruk; kruk beugel; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; heft; hengsel; ingang; oor; oor van een kopje; steel
muddler klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper knoeier; koekenbakker; koekhakker; roffelaar
pump handle kruk; slinger; zwengel
sad sack klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper roffelaar
stool kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret beer; crapaud; excrementen; fecaliën; feces; gestoelte; stoel; uitscheiding; uitwerpselen; zetel
taboret kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret
tabouret kruk; krukje; pianokrukje; poef; taboeret
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handle behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen

Verwante woorden van "kruk":


Wiktionary: kruk

kruk
noun
  1. device to assist in motion as a cane
  2. a seat
  3. short bar

Cross Translation:
FromToVia
kruk crutch KrückeMedizin: mit einem Handgriff versehener Stock für an den Beinen verletzte oder gehbehinderte Personen
kruk crutch béquille — Canne surmontée d’un support
kruk stool tabouret — Petit siège sans dossier