Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kruien (Nederlands) in het Engels
kruien:
-
kruien (karren)
Conjugations for kruien:
o.t.t.
- krui
- kruit
- kruit
- kruien
- kruien
- kruien
o.v.t.
- kruide
- kruide
- kruide
- kruiden
- kruiden
- kruiden
v.t.t.
- heb gekruid
- hebt gekruid
- heeft gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
v.v.t.
- had gekruid
- had gekruid
- had gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
o.t.t.t.
- zal kruien
- zult kruien
- zal kruien
- zullen kruien
- zullen kruien
- zullen kruien
o.v.t.t.
- zou kruien
- zou kruien
- zou kruien
- zouden kruien
- zouden kruien
- zouden kruien
diversen
- krui!
- kruit!
- gekruid
- kruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kruien:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cart | karretje; koets; rijtuig; vrachtkar; wagentje | |
wheel | fiets; molenrad; rad; rijwiel; scheprad; stuur; stuurrad; stuurwiel; waterrad; wiel | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cart | karren; kruien | |
trundle | karren; kruien | |
wheel | karren; kruien | fietsen |