Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. krompraten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krompraten (Nederlands) in het Engels

krompraten:

krompraten werkwoord (praat krom, praatte krom, praatten krom, krom gepraat)

  1. krompraten (brabbelen)
    to babble
    • babble werkwoord (babbles, babbled, babbling)

Conjugations for krompraten:

o.t.t.
  1. praat krom
  2. praat krom
  3. praat krom
  4. praten krom
  5. praten krom
  6. praten krom
o.v.t.
  1. praatte krom
  2. praatte krom
  3. praatte krom
  4. praatten krom
  5. praatten krom
  6. praatten krom
v.t.t.
  1. heb krom gepraat
  2. hebt krom gepraat
  3. heeft krom gepraat
  4. hebben krom gepraat
  5. hebben krom gepraat
  6. hebben krom gepraat
v.v.t.
  1. had krom gepraat
  2. had krom gepraat
  3. had krom gepraat
  4. hadden krom gepraat
  5. hadden krom gepraat
  6. hadden krom gepraat
o.t.t.t.
  1. zal krompraten
  2. zult krompraten
  3. zal krompraten
  4. zullen krompraten
  5. zullen krompraten
  6. zullen krompraten
o.v.t.t.
  1. zou krompraten
  2. zou krompraten
  3. zou krompraten
  4. zouden krompraten
  5. zouden krompraten
  6. zouden krompraten
diversen
  1. praat krom!
  2. praat krom!
  3. krom gepraat
  4. krompratend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor krompraten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babble achterklap; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geroddel; klap; klets; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babble brabbelen; krompraten kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen