Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kreupelheid:
  2. kreupel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kreupelheid (Nederlands) in het Engels

kreupelheid:

kreupelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kreupelheid (lamlegging)
    the paralysis; the palsy; the lameness; the paralytic seizure
  2. de kreupelheid (mankheid)
    the lameness; the crippledness

Vertaal Matrix voor kreupelheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crippledness kreupelheid; mankheid
lameness kreupelheid; lamlegging; mankheid
palsy kreupelheid; lamlegging
paralysis kreupelheid; lamlegging lamheid; verlamdheid; verlamming
paralytic seizure kreupelheid; lamlegging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
palsy krachteloos maken; machteloos maken

Verwante woorden van "kreupelheid":


kreupelheid vorm van kreupel:

kreupel bijvoeglijk naamwoord

  1. kreupel (lam; mank)
    crippled; lame

Vertaal Matrix voor kreupel:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crippled kreupel; lam; mank verminkt; verminkte
lame kreupel; lam; mank

Verwante woorden van "kreupel":


Wiktionary: kreupel

kreupel
adjective
  1. moving with difficulty
  2. unable to walk properly because of a problem with one's feet or legs

Cross Translation:
FromToVia
kreupel wobbly; rickety; lopsided bancal — Non droit, qui a une jambe tordue
kreupel lame boiteux — (term, substantif de l’adjectif) personne qui boite.