Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kralen:
  2. kraal:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kralen (Nederlands) in het Engels

kralen:

kralen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kralen
    the pellets; the beads; the bead; the grains
    • pellets [the ~] zelfstandig naamwoord
    • beads [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bead [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grains [the ~] zelfstandig naamwoord

kralen werkwoord (kraal, kraalt, kraalde, kraalden, gekraald)

  1. kralen (parelen)
    to bead; to pearl; to sparkle; to bubble
    • bead werkwoord (beads, beaded, beading)
    • pearl werkwoord
    • sparkle werkwoord (sparkles, sparkled, sparkling)
    • bubble werkwoord (bubbles, bubbled, bubbling)

Conjugations for kralen:

o.t.t.
  1. kraal
  2. kraalt
  3. kraalt
  4. kralen
  5. kralen
  6. kralen
o.v.t.
  1. kraalde
  2. kraalde
  3. kraalde
  4. kraalden
  5. kraalden
  6. kraalden
v.t.t.
  1. ben gekraald
  2. bent gekraald
  3. is gekraald
  4. zijn gekraald
  5. zijn gekraald
  6. zijn gekraald
v.v.t.
  1. was gekraald
  2. was gekraald
  3. was gekraald
  4. waren gekraald
  5. waren gekraald
  6. waren gekraald
o.t.t.t.
  1. zal kralen
  2. zult kralen
  3. zal kralen
  4. zullen kralen
  5. zullen kralen
  6. zullen kralen
o.v.t.t.
  1. zou kralen
  2. zou kralen
  3. zou kralen
  4. zouden kralen
  5. zouden kralen
  6. zouden kralen
diversen
  1. kraal!
  2. kraalt!
  3. gekraald
  4. kralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kralen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bead kralen grein; korrel; korreltje; kraal; kralenrand
beads kralen
grains kralen korrels; korreltjes
pearl parel
pellets kralen korreltjes
sparkle flakker; flakkering; flikkering; flonkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; gefonkel; glinstering; glitter; restjes; schijn; schittering; sprankelen; sprankjes; vonk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bead kralen; parelen
bubble kralen; parelen borrelen; mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen; wellen
pearl kralen; parelen
sparkle kralen; parelen flikkeren; flonkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; mousseren; opbruisen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; tintelen; twinkelen; vonken; vonken schieten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pearl paarlen; parelen

Verwante woorden van "kralen":


kraal:

kraal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kraal
    the bead; the coral
    • bead [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coral [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kraal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bead kraal grein; korrel; korreltje; kralen; kralenrand
coral kraal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bead kralen; parelen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coral koralen; van koraal

Verwante woorden van "kraal":


Wiktionary: kraal

kraal
noun
  1. enclosure for livestock
  2. rosary ball

Cross Translation:
FromToVia
kraal bead Perle — durchbohrter, meist rundlicher Gegenstand, der zu mehreren auf Fäden oder Ketten aufgereiht als Schmuck verwendet wird