Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. krach:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krach (Nederlands) in het Engels

krach:

krach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de krach
    the crash
    • crash [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de krach (beurskrach)
    the collapse of the stockmarket; the crash; the smash; the bust-up

Vertaal Matrix voor krach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bust-up beurskrach; krach debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting
collapse of the stockmarket beurskrach; krach
crash beurskrach; krach aanrijding; aanvaring; afname; barst; botsing; breuk; collisie; crash; daling; debacle; dreun; ineenstorting; ineenzakking; instorting; klap; knal; krak; kwak; minder worden; scheur; smak; terugloop; val; vastloper
smash beurskrach; krach aanrijding; botsing; collisie; debacle; hit; ineenstorting; ineenzakking; instorting; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crash aanrijden; botsen; crashen; ineenstorten; instorten; ontbinden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rotten; stoten op; vastlopen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten
smash aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; een klap geven; fijnmaken; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; platdrukken; slaan; smashen; stukbreken; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren

Verwante woorden van "krach":

  • krachs

Wiktionary: krach


Cross Translation:
FromToVia
krach bankruptcy; failure banqueroutedélit accompli par le commerçant ou dirigeant qui commet certaines fautes graves alors qu'avoir lieu le redressement ou la liquidation judiciaire du commerce ou de la société gérée, pour cause d’insolvabilité réelle ou feinte.
krach crash krach — économie|fr désastre boursier, chute soudaine de la bourse.

Computer vertaling door derden: