Nederlands

Uitgebreide vertaling voor korzeligheid (Nederlands) in het Engels

korzeligheid:

korzeligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de korzeligheid (irritatie)
    the crabbedness; the irritation; the exasperation; the indignation; the vexation

Vertaal Matrix voor korzeligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crabbedness irritatie; korzeligheid
exasperation irritatie; korzeligheid
indignation irritatie; korzeligheid verontwaardiging; verstoordheid
irritation irritatie; korzeligheid aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen; wrevel
vexation irritatie; korzeligheid aanstoot; aanvechting; bekoring; chagrijn; ergernis; irritatie; misnoegen; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking

Verwante woorden van "korzeligheid":


korzelig:

korzelig bijvoeglijk naamwoord

  1. korzelig (lichtgeraakt; humeurig; gevoelig; aangebrand)
    huffy; grumpy; touchy; cross-grained; thin-skinned; grim; stern; sullen; gruff; surly
  2. korzelig (nors; chagrijnig; nurks; knorrig)
    grumpy; cantankerous; surly; rigid; nagging; crabbed; crusty; gruff; sullen
  3. korzelig (snauwend; wrevelig; kortaf)
    snappy; abrupt; snarling

Vertaal Matrix voor korzelig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cross-grained dwarsdrijver; dwarskop; dwarsligger
nagging gedram; gemekker; gepest; geplaag; gezanik; gezeur; pesterij; plagerij
snarling gegrom
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrupt kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig abrupt; bruusk; eensklaps; ineens; kortaf; nors; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onzacht; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
cantankerous chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
crabbed chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
cross-grained aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt bokkig; dwars; koppig; stijfhoofdig; weerbarstig; weerspannig
crusty chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
grim aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt grimmig; gruwelijk; verbeten
gruff aangebrand; chagrijnig; gevoelig; humeurig; knorrig; korzelig; lichtgeraakt; nors; nurks gemelijk; knorrig; nurks; stuurs; wrevelig
grumpy aangebrand; chagrijnig; gevoelig; humeurig; knorrig; korzelig; lichtgeraakt; nors; nurks bokkig; brommerig; brommmerig; chagrijnig; dwars; gemelijk; humeurig; knorrig; koppig; mopperig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stijfhoofdig; stuurs; weerbarstig; weerspannig; wrevelig
huffy aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt gevoelig; sensitief
nagging chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks tergend; treiterig
rigid chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks harkerig; houterig; onbuigzaam; onverzettelijk; star; stijf; stijfjes; stijfkoppig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; verstard; verstijfd
snappy kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig bits; fel; flitsend; hanig; hip; kattig; onvriendelijk; pinnig; scherp; snauwerig; snel; snibbig; spinnig; trendy; vinnig; vlijmend; vlot
stern aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt bokkig; dwars; gestreng; koppig; niet toegevend; onbuigzaam; onverzettelijk; star; stijfhoofdig; stijfkoppig; strak; streng; stug; taai; verstard; weerbarstig; weerspannig
sullen aangebrand; chagrijnig; gevoelig; humeurig; knorrig; korzelig; lichtgeraakt; nors; nurks bokkig; dwars; gemelijk; grimmig; knorrig; koppig; nurks; stijfhoofdig; stuurs; verbeten; weerbarstig; weerspannig; wrevelig
surly aangebrand; chagrijnig; gevoelig; humeurig; knorrig; korzelig; lichtgeraakt; nors; nurks bokkig; dwars; gemelijk; knorrig; koppig; nurks; stijfhoofdig; stuurs; weerbarstig; weerspannig; wrevelig
thin-skinned aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt gevoelig; kwalijknemend; sensitief
touchy aangebrand; gevoelig; humeurig; korzelig; lichtgeraakt delicaat; gevoelig; hachelijk; kregel; kritiek; kwalijknemend; lastig; netelig; penibel; precair; prikkelbaar; sensitief
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snarling kortaf; korzelig; snauwend; wrevelig

Verwante woorden van "korzelig":


Wiktionary: korzelig

korzelig
adjective
  1. unhappy and/or irritable
  2. ill-tempered, cranky, surly, crabby