Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Vertaal knus

Vertaal knus van Nederlands naar Engels

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

knus:
- pleasant; comfortable; cosy; snug; agreeable; pleasurable; cozy; snugly; cosily; cozily
Wiktionary:
- knus → cozy, cosy
- knus → intimate, close, inmost, innermost, personal

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knus (Nederlands) in het Engels

knus:

knus bijvoeglijk naamwoord

knus (behaaglijk; aangenaam)
pleasant; comfortable; cosy; snug; agreeable; pleasurable; cozy
- pleasant bijvoeglijk naamwoord
- comfortable bijvoeglijk naamwoord
- cosy bijvoeglijk naamwoord, Brits
- snug bijvoeglijk naamwoord
- agreeable bijvoeglijk naamwoord
- pleasurable bijvoeglijk naamwoord
- cozy bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
knus (gezellig; huiselijk; knusjes)
cosy; snugly; cosily; snug; cozily; cozy
- cosy bijvoeglijk naamwoord, Brits
- snugly bijwoord
- cosily bijwoord, Brits
- snug bijvoeglijk naamwoord
- cozily bijwoord, Amerikaans
- cozy bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor knus:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agreeable	aangenaam; behaaglijk; knus	aangenaam; fijn; geschikt; lekker; plezierig; prettig; tof
comfortable	aangenaam; behaaglijk; knus	aangenaam; behaaglijk; comfortabel; draagbaar; gemakkelijk; geriefelijk; gerieflijk; goedzittend; plezierig; senang; te dragen
cosy	aangenaam; behaaglijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes	aangenaam; gezellig; onderhoudend; plezierig; sfeervol; sociabel
cozy	aangenaam; behaaglijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes	aangenaam; gezellig; onderhoudend; plezierig; sfeervol; sociabel
pleasant	aangenaam; behaaglijk; knus	aangenaam; behaaglijk; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fijn; fleurig; geestig; genietbaar; genoeglijk; geschikt; gezellig; heugelijk; heuglijk; jofel; jolig; kleurig; kwiek; lekker; leuk; levendig; lustig; monter; onderhoudend; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; te genieten; tof; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
pleasurable	aangenaam; behaaglijk; knus
snug	aangenaam; behaaglijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes
-	gezellig; prettig
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cosily	gezellig; huiselijk; knus; knusjes
cozily	gezellig; huiselijk; knus; knusjes
snugly	gezellig; huiselijk; knus; knusjes

Verwante woorden van "knus":

knusheid

Synoniemen voor "knus":

gezellig; prettig

Verwante definities voor "knus":

wat een aangename sfeer heeft¹
- ze heeft van die knusse gordijntjes¹

Wiktionary: knus

knus

adjective

aangenaam van gezelschap en eniszins intiem
- knus → cozy

knus

adjective

affording comfort and warmth
- cozy; cosy → knusse; knus; gezellige; gezellig

Cross Translation:

From	To	Via
• knus	→ intimate; close; inmost; innermost; personal	↔ intime — profondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose.

¹Muiswerk Woordenboek