Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor knauwen (Nederlands) in het Engels
knauwen:
Conjugations for knauwen:
o.t.t.
- knauw
- knauwt
- knauwt
- knauwen
- knauwen
- knauwen
o.v.t.
- knauwde
- knauwde
- knauwde
- knauwden
- knauwden
- knauwden
v.t.t.
- heb geknauwd
- hebt geknauwd
- heeft geknauwd
- hebben geknauwd
- hebben geknauwd
- hebben geknauwd
v.v.t.
- had geknauwd
- had geknauwd
- had geknauwd
- hadden geknauwd
- hadden geknauwd
- hadden geknauwd
o.t.t.t.
- zal knauwen
- zult knauwen
- zal knauwen
- zullen knauwen
- zullen knauwen
- zullen knauwen
o.v.t.t.
- zou knauwen
- zou knauwen
- zou knauwen
- zouden knauwen
- zouden knauwen
- zouden knauwen
diversen
- knauw!
- knauwt!
- geknauwd
- knauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor knauwen:
Verwante woorden van "knauwen":
knauw:
Vertaal Matrix voor knauw:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bite | knauw | aanbijten; hap; in een hap en een snap; mondvol; snap |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bite | dichtbijten; happen; snerpen; toebijten; toehappen; toesnauwen |